In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 17 juli 2017. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De betrokkene, die als kentekenhouder werd aangemerkt, ontkende niet de gemeten snelheid te hebben gereden, maar betwistte de ingestelde begintijd van de trajectcontrole. Hij stelde dat hij voor 06:00 uur op de pleegplaats was en dat er voor die tijd een hogere maximumsnelheid gold. De betrokkene voerde aan dat de tijdmeting mogelijk niet juist was, maar het hof oordeelde dat de gegevens waarop de sanctie was gebaseerd, voldoende betrouwbaar waren. De advocaat-generaal had gereageerd op de argumenten van de betrokkene en bevestigd dat de tijd van de trajectsnelheidsmeter gesynchroniseerd was met de atoomtijdserver, waardoor de werkelijke tijd in Nederland werd gehanteerd. Het hof concludeerde dat de gedraging was verricht en dat de sanctie terecht was opgelegd. De betrokkene's argumenten over de nalatigheid van het openbaar ministerie werden verworpen. Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter.