Uitspraak
in eerste aanleg: verweerder tevens verzoeker in het zelfstandig tegenverzoek,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de op 8 maart 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
4.Het verzoek aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.Het verzoek in hoger beroep
6.De beoordeling in hoger beroep
grieven 1 tot en met 3aangevoerd dat hij Donkergroen via [B] heeft ingeschakeld omdat hij daarbij korting kon verkrijgen, dat hij voor alle werkzaamheden vóór december 2017 steeds contant heeft betaald door een envelop met het verschuldigde bedrag bij de balie van Donkergroen af te geven; dat het bij de werkzaamheden van Donkergroen in december 2017 ter voorbereiding van de plaatsing door de loop der gebeurtenissen daarvan niet is gekomen en dat het de bedoeling was dat hij uiteindelijk voor de plaatsing van de veranda een factuur van Donkergroen zou krijgen voor een gedeelte van het verschuldigde bedrag en dat de rest contant betaald zou worden.
grief 4) heeft Nijestee de bedrijfscode te weinig bij haar medewerkers onder de aandacht gebracht, staat in de bedrijfscode niet wat de sanctie is op overtreding daarvan, is [C] geen zakelijke partner van Nijestee zodat [verzoeker] daar zaken mee mocht doen en kortingen bij kon bedingen en is zijn handelwijze, hoewel achteraf bekeken wellicht onverstandig, niet ernstig verwijtbaar.
grief 5, die voorts betrekking heeft op de opzegtermijn en de billijke vergoeding.