Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren uit de relatie tussen de verzoekster, de moeder, en de vader. De kinderen stonden sinds 20 november 2015 onder toezicht, maar de rechtbank Noord-Nederland had op 14 november 2018 het verzoek tot verlenging van deze ondertoezichtstelling afgewezen. De moeder is in hoger beroep gegaan, met als doel de ondertoezichtstelling te verlengen, en de gecertificeerde instelling Stichting Nidos, die als verweerster optreedt, steunt dit verzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 maart 2019 zijn de minderjarigen afzonderlijk gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de kinderen, vooral door de psychiatrische en psychologische problemen van de ouders. Desondanks is gebleken dat de hulpverlening die nodig is voor de kinderen door de moeder wordt geaccepteerd en dat deze hulpverlening inmiddels in een vrijwillig kader plaatsvindt. Het hof concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn, omdat de situatie van de kinderen is verbeterd en er nu meer hulp beschikbaar is dan tijdens de ondertoezichtstelling.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder om de ondertoezichtstelling te verlengen af. Het hof adviseert het wijkteam om een vast contactpersoon voor het gezin aan te wijzen, zodat de minderjarige [de minderjarige1] niet met haar zorgen blijft zitten. De beslissing van het hof is genomen door drie rechters en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.