Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in (het principaal) hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de benoeming en het ontslag van bewindvoerders in het kader van een hoger beroep. De rechthebbende, geboren in 1970 en met een verstandelijke handicap, heeft een bewindvoerder nodig voor haar vermogen. De moeder van de rechthebbende, die tevens haar mentor is, heeft in hoger beroep verzocht om de benoeming van een nieuwe bewindvoerder, Stichting [G], in plaats van de huidige bewindvoerder, [de bewindvoerder] B.V. De kantonrechter had eerder [C] als bewindvoerder ontslagen en [de bewindvoerder] B.V. benoemd zonder rekening te houden met de voorkeur van de rechthebbende. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en de rechthebbende niet op de hoogte waren van de benoeming van [de bewindvoerder] B.V. en dat de rechthebbende haar voorkeur voor een andere bewindvoerder niet kon kenbaar maken. Na een mondelinge behandeling op 14 maart 2019, waarin de moeder haar verzoek nader toelichtte, heeft het hof geconcludeerd dat de benoeming van Stichting [G] de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende heeft. Het hof heeft de huidige bewindvoerder met ingang van 25 april 2019 ontslagen en Stichting [G] benoemd als nieuwe bewindvoerder, met instemming van de huidige bewindvoerder. De beslissing van het hof is op 11 april 2019 uitgesproken.