Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Kluivers;
3.De feiten
2011 (verder te noemen: [de minderjarige] ) en zijn gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige] belast. [de minderjarige] had tot zijn uithuisplaatsing zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
23 februari 2020.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De zaak met zaaknummer 200.253.574/01
16 oktober 2018. De moeder heeft op 26 maart 2019 inzage gehad in het verslag van dit verhoor en zij heeft na telefonisch overleg met onder andere [L] en [E] haar verzoeken gewijzigd. De moeder stelt zich op het standpunt dat nader onderzoek dient plaats te vinden en dat in afwachting van de uitkomsten daarvan de omgang tussen de vader en [de minderjarige] dient te worden stop gezet. De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat niet duidelijk is wanneer door de officier van justitie zal worden beslist of tot vervolging wordt overgegaan.
In de zaak met zaaknummer 200.253.574/02
6.De beslissing
J.G. Idsardi, bijgestaan door mr. L.S. Veldmans als griffier, en is op 11 april 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.