Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een administratieve sanctie die was opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats met een voertuig dat niet voor die parkeerplaats bestemd was. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding.
Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene in hoger beroep beoordeeld. De gemachtigde stelde dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de gedraging was komen vast te staan. Het hof oordeelde dat de verklaring van de ambtenaar onvoldoende informatie bevatte om vast te stellen dat de gedraging had plaatsgevonden. Bovendien was er onduidelijkheid over de bebording ter plaatse en de omstandigheden waaronder de betrokkene had geparkeerd. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de betrokkene had geparkeerd in strijd met de regels.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd, de administratieve sanctie opgelegd onder CJIB-nummer 191853386 vernietigd en bepaald dat de betrokkene recht heeft op restitutie van de door hem gestelde zekerheid. Tevens werd de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 512,-.