In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Bulten Beleggingen B.V. tegen de Gemeente Westerkwartier, als rechtsopvolgster van de gemeente Leek, over de uitleg van een in 1972 gesloten overeenkomst. Deze overeenkomst verleende de eigenaar van een pand, waarin café Het Witte Paard was gevestigd, het recht om consumpties te verkopen in een nabijgelegen kantine bij sportvelden. Bulten, die sinds 2013 eigenaar is van het pand, vorderde een verklaring voor recht dat hij het exclusieve recht tot exploitatie van de horeca op de sportvelden had verkregen. De rechtbank had deze vordering in eerste aanleg afgewezen, waarna Bulten in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst uit 1972 geen kwalitatief recht bevatte dat aan opvolgende eigenaren van het pand kon worden toegekend. De rechters oordeelden dat de exploitatie van het café en de kantine in handen moesten blijven van dezelfde persoon, en dat Bulten, als eigenaar van het pand, niet kon aanspraak maken op de exploitatie van de kantine De Gaveborg. Het hof concludeerde dat Bulten onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat het recht op exploitatie aan de eigendom van het pand was verbonden.
De beslissing van het hof was dat het vonnis van de rechtbank werd bekrachtigd, en Bulten werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof oordeelde dat er geen aanleiding was voor bewijslevering door Bulten, omdat hij niet aan zijn stelplicht had voldaan. De uitspraak werd gedaan op 7 mei 2019.