In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van haar voertuig voor een in- en/of uitrit. De betrokkene had haar voertuig geparkeerd op 21 mei 2016 om 07:06 uur op de Kadijk te Bergambacht, op een locatie waar geen parkeerruimte beschikbaar was. De betrokkene was ter plaatse om namens de stichting Dierenradar strafbare feiten inzake de Flora- en Faunawet op te sporen. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, maar de betrokkene stelde dat er geen reële mogelijkheid was tot staandehouding van de bestuurder, aangezien zij slechts 20 tot 30 meter van haar voertuig verwijderd was en met de verbalisanten had gesproken.
Het hof oordeelt dat de sanctie ten onrechte aan de betrokkene als kentekenhouder is opgelegd, omdat er wel degelijk een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder was. De verklaring van de verbalisanten dat er 30 minuten geen activiteit rondom de auto was, werd door het hof niet aannemelijk geacht. Het hof vernietigt daarom de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep gegrond. De inleidende beschikking wordt vernietigd en het betaalde bedrag aan zekerheidstelling moet aan de betrokkene worden terugbetaald. Tevens wordt de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 57,16.