Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie en de gevolgen van een verwijtbaar inkomensverlies. De man, verzoeker in hoger beroep, had een affectieve relatie met de vrouw, verweerster in hoger beroep, en samen hebben zij drie minderjarige kinderen. De man had eerder een eenmanszaak, maar heeft deze in 2017 overgedragen aan een werknemer en is in loondienst gegaan. De man verzocht om verlaging van de kinderalimentatie, omdat zijn inkomen was gedaald door deze veranderingen. Het hof oordeelde dat de man geen verwijt kon worden gemaakt voor het inkomensverlies dat voortvloeide uit zijn gezondheidsproblemen, maar dat hij wel verwijtbaar had gehandeld door zijn arbeidsongeschiktheid te laat te melden, wat leidde tot een vertraging in de toekenning van zijn uitkering. Het hof heeft de kinderalimentatie met terugwerkende kracht verlaagd, maar ook vastgesteld dat de man een deel van de kosten voor de kinderen niet kon dekken. De uiteindelijke beslissing was dat de man vanaf 1 januari 2017 een bedrag van € 46,- per kind per maand moest betalen, oplopend tot € 115,- per kind per maand vanaf 1 oktober 2018. De beschikking van de rechtbank Noord-Nederland werd vernietigd en de man werd verplicht om de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen.