ECLI:NL:GHARL:2019:4113

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 mei 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
WAHV 200.220.575
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Van Schuijlenburg
  • mr. Arntz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens onvoldoende bewijs van gedraging met mobiele telefoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2017. De zaak betreft een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden op 4 februari 2016. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding.

Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene overwogen, die aanvoerde dat er twijfels bestonden over de juistheid van de gegevens waarop de sanctie was gebaseerd. De gemachtigde stelde dat de betrokkene geen mobiele telefoon, maar een Apple iPod vasthield en dat er onjuistheden waren in de beschrijving van het voertuig. Het hof oordeelde dat de ambtenaar mogelijk een ander dan de betrokkene voor ogen had gehad en dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de betrokkene de gedraging had verricht. Daarom heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard.

Het hof heeft tevens bepaald dat de proceskosten, die door de gemachtigde van de betrokkene zijn gemaakt, voor vergoeding in aanmerking komen. De totale kosten zijn vastgesteld op € 768,-. Het hof heeft de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van deze kosten aan de betrokkene. Dit arrest is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.220.575
13 mei 2019
CJIB 195428947
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 28 juni 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 495,-.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De kantonrechter heeft bij de beslissing waarvan beroep, voor zover hier van belang, het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Bij deze beschikking is de betrokkene een administratieve sanctie opgelegd van € 230,-, ter zake van "als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden", welke gedraging zou zijn verricht op
4 februari 2016 om 10.00 uur op de A20 te Capelle aan den IJssel met het voertuig met kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde voert hiertegen aan dat niet kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht, allereerst omdat niet is gebleken dat er een ambtsedige verklaring van de verbalisant ten grondslag ligt aan de boetebeschikking. Voorts stelt de gemachtigde dat er gerede twijfel bestaat over de verklaring van de verbalisant. De betrokkene had namelijk niet een telefoon maar een Apple iPod in zijn hand. De betrokkene vraagt zich af hoe de verbalisant heeft kunnen zien dat hij een telefoon vast hield, temeer nu de verbalisant de kleur, het merk en het kenteken van zijn voertuig niet juist in het zaakoverzicht heeft vermeld. De betrokkene reed namelijk in een zwarte Seat Ibiza met het kenteken [11-YYY-0] en niet in een groene BMW728i met kenteken [00-YYY-0] , zoals in het zaakoverzicht staat. Voorts wordt betwist dat de betrokkene bij de staande houding de verklaring heeft afgelegd die in het zaakoverzicht staat vermeld. Daarbij wordt opgemerkt dat de verbalisant heel geïrriteerd was en de betrokkene niet de kans gaf om een toelichting te geven.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Anders dan de gemachtigde kennelijk meent, stelt de Wahv niet de eis dat aan een het opleggen van een dergelijke sanctie een ambtsedig proces-verbaal van een opsporingsambtenaar ten grondslag ligt. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Het zaakoverzicht in deze zaak bevat onder meer de volgende gegevens:
"Gedragingsgegevens: Ik zag dat de bestuurder tijdens het tijden een op een telefoon gelijkend voorwerp met zijn rechterhand vasthield. Bij de staandehouding zag ik dat het een mobiele telefoon betrof. Telefoon lezend in rechterhand. (…)." Voorts staat achter "opgaven verbalisant" vermeld dat het gaat om een voertuig van het merk BMW, type 728 I, kleur groen, en staat bij de feitgegevens het kenteken [00-YYY-0] . Als verklaring van de betrokkene staat vermeld: "Ik draai er niet om heen, ik had inderdaad de telefoon in mijn hand."
5. De gemachtigde heeft gedurende de gehele procedure consistent en vasthoudend aangevoerd dat de betrokkene een ander voertuig heeft dan het in het zaakoverzicht genoemde voertuig en een iPod in plaats van een telefoon in zijn hand had. Ook de verklaring van de betrokkene wordt betwist. Dit kan erop duiden dat de ambtenaar een ander dan de betrokkene voor ogen heeft gehad. Een nadere toelichting van de ambtenaar zou daarmee op zijn plaats zijn geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan niet met voldoende zekerheid worden gesteld dat de betrokkene de gedraging heeft verricht. Het hof acht het in deze fase van de procedure niet aangewezen om de advocaat-generaal alsnog te verzoeken om een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant in het geding te brengen.
6. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, namelijk het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. Het tot zekerheid gestelde bedrag moet worden gerestitueerd.
7. De proceskosten, bestaande uit de kosten van rechtsbijstand, komen voor vergoeding in aanmerking. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter, het bijwonen van de zitting van de kantonrechter en het indienen van een hoger beroepschrift. Hiervoor dienen in totaal 3 procespunten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 512,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 768,-.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 195428947 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 768,-.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.