ECLI:NL:GHARL:2019:4300

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
WAHV 200.219.158
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Sekeris
  • mr. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van sanctiebeschikking wegens tegenstrijdige informatie over snelheidsmeting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2017. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd aan de betrokkene, die als kentekenhouder werd beschuldigd van het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 16 km/u op 3 juni 2016. De gedraging zou hebben plaatsgevonden op de Stadhouderskade te Amsterdam. De betrokkene heeft in hoger beroep aangevoerd dat het recht om te worden gehoord is geschonden en dat er onduidelijkheid bestaat over de wijze waarop de snelheidsmeting heeft plaatsgevonden. Het dossier bevat tegenstrijdige informatie over de gebruikte meetmethode, waarbij zowel lusdetectie als radarmeting wordt genoemd. Het hof heeft vastgesteld dat deze onduidelijkheid niet door de advocaat-generaal is weggenomen, waardoor het dossier onvoldoende basis biedt om de gedraging vast te stellen. Het hof heeft daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard. Tevens zijn de proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen, en is de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van deze kosten aan de betrokkene.

Uitspraak

WAHV 200.219.158
20 mei 2019
CJIB 198617590
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam
van 11 mei 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 12 februari 2019 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

Bij e-mail van 25 maart 2019 heeft de gemachtigde van de betrokkene laten weten geen prijs te stellen op een behandeling ter zitting. Het hof doet de zaak daarom zonder zitting af.

Beoordeling

1. Op grond van wat in het tussenarrest is overwogen, wordt de beslissing van de kantonrechter vernietigd. Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ligt nu ter beoordeling voor.
2. De gemachtigde heeft in het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie aangevoerd dat het recht om te worden gehoord is geschonden. Het hof stelt vast dat het verzoek daartoe in administratief beroep op juiste wijze is gedaan en dat zich geen uitzonderingsgevallen voordoen. Het hof zal op basis van deze grond - in het licht van bestendige, bekende en daarom niet nader te bespreken vaste rechtspraak van het hof op dit punt - het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaren en het beroep tegen de inleidende beschikking beoordelen.
3. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid binnen bebouwde kom met 16 km/u”, welke gedraging zou zijn verricht op 3 juni 2016 om 12:24 uur op de Stadhouderskade, t.h.v. perceel 127 te Amsterdam met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
4. De gemachtigde voert onder meer aan dat onduidelijk is op welke wijze de vermeende gedraging is vastgesteld. Op de foto in het dossier staat een lussenafstand vermeld. Dit suggereert dat met lusdetectie is gemeten. In het zaakoverzicht wordt echter van radarapparatuur gesproken. Dit schaadt de betrokkene in zijn verdediging.
5. Het hof stelt met de gemachtigde vast dat het dossier tegenstrijdige informatie bevat omtrent de wijze waarop in dit geval de snelheidsmeting heeft plaatsgevonden. Nu de onduidelijkheid op dit punt, ondanks het expliciete verweer van de gemachtigde, niet door de advocaat-generaal is weggenomen, biedt het dossier naar het oordeel van het hof onvoldoende basis om vast te kunnen stellen dat de gedraging is verricht. Bij die stand van zaken kan de inleidende beschikking geen stand houden.
6. Gelet op het voorgaande zal het hof het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond verklaren en die beschikking vernietigen. De overige bezwaren daartegen behoeven geen bespreking meer.
7. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. Aan het indienen van het administratief beroepschrift, het beroepschrift bij de kantonrechter en het hoger beroepschrift dienen in totaal 3 punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 512,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 768,-.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 198617590 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 768,-.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.