Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Italini,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appellant, die een ijssalon exploiteerde onder de naam 'Meneer van Dijk', en de geïntimeerde, Italini Gelato B.V., die schepijs en schepijsvitrines levert. De appellant had een leaseovereenkomst voor een schepijsvitrine en vorderde schadevergoeding van de geïntimeerde, omdat hij meende dat de vitrine door de geïntimeerde onterecht was opgehaald nadat hij was gestopt met de verkoop van schepijs. De geïntimeerde heeft op haar beurt een tegenvordering ingesteld wegens onbetaald geleverde schepijs.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van de appellant afgewezen en de vordering van de geïntimeerde toegewezen. De appellant is vervolgens in hoger beroep gegaan. Tijdens het hoger beroep is de appellant failliet verklaard, wat heeft geleid tot een schorsing van de procedure voor de vordering van de appellant op de geïntimeerde. De geïntimeerde heeft verzocht om ontslag van instantie voor de vordering van de appellant, wat door het hof is toegewezen. Het hof oordeelde dat het belang van de geïntimeerde bij beëindiging van de procedure zwaarder weegt dan het belang van de appellant bij een beslissing in hoger beroep.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep voor de vordering van de appellant op de geïntimeerde doorgehaald, terwijl de procedure voor de vordering van de geïntimeerde op de appellant geschorst blijft. Dit arrest is gewezen op 28 mei 2019 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.