Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 90,- die was opgelegd voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De gedraging zou hebben plaatsgevonden op 9 november 2016 op de Nieuwe Tielseweg te Tiel. De betrokkene voerde aan dat hij het verkeersbord dat de vergunninghouderszone aangaf niet kon zien, omdat een grote auto ervoor geparkeerd stond. Hij stelde ook dat het bord verkeerd was opgesteld, waardoor het niet zichtbaar was bij het inrijden van de weg.
Het hof heeft de situatie beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name artikel 24, eerste lid, sub g, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat bepaalt dat een parkeerplaats voor vergunninghouders moet worden aangeduid met verkeersbord E9. Het hof concludeerde dat het bord E10, dat in de nabijheid stond, geen parkeerplaats voor vergunninghouders aanduidde, omdat dit geen bord E9 was. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de betrokkene de gedraging had verricht waarvoor de sanctie was opgelegd.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de administratieve sanctie opgelegd door de officier van justitie vernietigd. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat door de betrokkene was betaald ter zekerheid aan hem moest worden gerestitueerd. Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte verkeersborden en de noodzaak voor handhavers om te kunnen aantonen dat een gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.