ECLI:NL:GHARL:2019:4799

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
WAHV 200.229.150
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens ontbreken van verkeersbord E9 voor vergunninghouders

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 90,- die was opgelegd voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De gedraging zou hebben plaatsgevonden op 9 november 2016 op de Nieuwe Tielseweg te Tiel. De betrokkene voerde aan dat hij het verkeersbord dat de vergunninghouderszone aangaf niet kon zien, omdat een grote auto ervoor geparkeerd stond. Hij stelde ook dat het bord verkeerd was opgesteld, waardoor het niet zichtbaar was bij het inrijden van de weg.

Het hof heeft de situatie beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name artikel 24, eerste lid, sub g, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat bepaalt dat een parkeerplaats voor vergunninghouders moet worden aangeduid met verkeersbord E9. Het hof concludeerde dat het bord E10, dat in de nabijheid stond, geen parkeerplaats voor vergunninghouders aanduidde, omdat dit geen bord E9 was. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de betrokkene de gedraging had verricht waarvoor de sanctie was opgelegd.

Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de administratieve sanctie opgelegd door de officier van justitie vernietigd. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat door de betrokkene was betaald ter zekerheid aan hem moest worden gerestitueerd. Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte verkeersborden en de noodzaak voor handhavers om te kunnen aantonen dat een gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

WAHV 200.229.150
5 juni 2019
CJIB 203210552
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 20 oktober 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig”, welke gedraging zou zijn verricht op 9 november 2016 om 20:48 uur op de Nieuwe Tielseweg te Tiel met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. De betrokkene voert aan dat hij het bord waaruit volgt dat slechts door vergunninghouders mag worden geparkeerd ter plaatse niet kon zien doordat een grote auto voor het bord geparkeerd stond. Het bord staat volgens de betrokkene ook verkeerd opgesteld waardoor deze niet zichtbaar is bij het inrijden van de weg. Het bord zou evenwijdig aan het bord 'doodlopende weg' moeten staan en anders aan de rechterzijde, maar niet - zoals nu het geval is - enkel aan de linkerzijde. De betrokkene verwijst naar door hem overgelegde foto's van de situatie.
3. Artikel 24, eerste lid, aanhef en onder g, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) luidt:
“De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage I, indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend.”
4. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
5. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"Overtreden artikel:
24 lid 1 sub g RVV 1990
Na controle op de parkeervergunningen, was er geen/niet juiste vergunning zichtbaar aangebracht."
6. Het dossier bevat daarnaast het aanvullend proces-verbaal van de ambtenaar van 2 maart 2017. De ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd verklaard daarin - voor zover hier van belang:
'Het is namelijk zo dat de bebording niet aan beide zijden hetzelfde is. Aan de kant waar je de straat inrijdt, hangt een onderbord dat het blauwe zone gebied alleen geldt in de venstertijden, buiten venstertijden is het vergunninghouders. Aan de andere zijde hangt dit onderbord niet. De precieze gedragingsgegevens zijn het parkeren in een vergunninghouderszone zonder vergunning.'
7. Om vast te kunnen stellen of de gedraging is verricht, dient vastgesteld te worden of sprake is van een parkeerplaats voor vergunninghouders. Gelet op artikel 24, eerste lid, aanhef en onder g, van het RVV 1990 wordt een parkeerplaats voor vergunninghouders aangeduid met een bord E9.
8. Het hof stelt, gelet op de hiervoor vermelde gegevens van de ambtenaar en de door de betrokkene overgelegde foto's het volgende vast. Het voertuig van de betrokkene stond aan de linkerzijde van de rijbaan geparkeerd voorbij het bord E10 (parkeerschijfzone met verplicht gebruik van parkeerschijf, tevens parkeerverbod indien langer wordt geparkeerd dan de parkeerduur die op het bord is aangegeven), met twee onderborden met hierop de tekst 'ma t/m za 08-18h, do 18-21h' en 'buiten venstertijden alleen parkeren vergunninghouders'.
9. Het bord E10 met onderbord 'buiten venstertijden alleen parkeren vergunninghouders' duidt geen parkeerplaats voor vergunninghouders in de zin van artikel 24, eerste lid, sub g, van het RVV 1990 aan, nu dit geen bord E9 betreft. Ook anderszins blijkt niet uit het dossier dat het parkeervak waar de betrokkene zijn voertuig had geparkeerd was aangeduid als een parkeerplaats voor vergunninghouders door middel van een bord E9. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. De inleidende beschikking kan daarom niet in stand blijven. Het hof zal beslissen als hierna vermeld.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 203210552 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.