ECLI:NL:GHARL:2019:4851

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
WAHV 200.222.403
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • M. Arends
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen administratieve sanctie voor niet gebruik maken van de rijbaan tijdens rioleringswerkzaamheden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd voor het niet gebruiken van de rijbaan met haar voertuig. De gedraging vond plaats op 28 november 2016 om 13:30 uur op de Phoenixstraat te Delft, waar werkzaamheden aan de riolering plaatsvonden. De betrokkene heeft aangevoerd dat zij niet langdurig over het fietspad heeft gereden, maar dit slechts kort heeft overgestoken om op haar bestemming te komen. De situatie ter plaatse was onduidelijk door de rioleringswerkzaamheden, en verkeersregelaars waren niet aanwezig om de juiste route aan te geven. De betrokkene heeft foto's overgelegd ter ondersteuning van haar verweer, waarop bebording te zien is die aangeeft hoe bepaalde huisnummers bereikbaar zijn.

Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd, niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over de te volgen route. De ambtenaar verklaarde dat er een aparte rijstrook was gemaakt, maar gaf geen duidelijke aanwijzingen over de bereikbaarheid van andere huisnummers. Het hof concludeert dat de betrokkene niet verweten kan worden dat zij de route heeft genomen die zij heeft genomen, gezien de onduidelijkheid die bestond. Daarom heeft het hof de inleidende beschikking vernietigd en bepaald dat de betrokkene het bedrag dat zij ter zekerheid had gesteld, moet worden gerestitueerd.

Uitspraak

WAHV 200.222.403
7 juni 2019
CJIB 203277747
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 23 augustus 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “als bestuurder van een rijdend motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken”, welke gedraging zou zijn verricht op 28 november 2016 om 13:30 uur op de Phoenixstraat te Delft met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. De betrokkene voert aan niet langdurig over een fietspad te hebben gereden, maar deze kort te hebben overgestoken om op haar plaats van bestemming te kunnen komen. Betrokkene werkt twee dagen per week aan de [a-straat 1] in [B] . Sinds enkele maanden is de toegangsweg opengebroken vanwege werkzaamheden aan de riolering. De werkzaamheden veranderen vaak, soms zelfs dagelijks, en het was de betrokkene niet duidelijk welke route zij moest nemen. Verkeersregelaars om haar de juiste route aan te wijzen, waren op dat moment niet aanwezig. De betrokkene heeft een tweetal foto's bijgevoegd van de situatie ter plekke op het moment van de gedraging. Op de eerste foto is een rechthoekig, geel bord te zien waarop staat aangegeven dat nummers 149 t/m 49 van de Westvest via die weg bereikbaar zijn en op de tweede foto is het gedeelte van het fietspad te zien waar de betrokkene is overgestoken. Volgens de betrokkene is de te nemen route - een klein gedeelte over het fietspad - met rood/witte paaltjes afgebakend.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast de verklaring van de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd. Deze verklaring luidt - voor zover van belang - als volgt:
"Ik zag dat het voertuig reed op een middels bord G11 RVV 1990 aangeduid weggedeelte dat is bestemd voor het verkeer van fietsers, zijnde een fietspad.
(…)
Naam van ambtenaar 1: [C]
(…)
Verklaring betrokkene: het verandert steeds"
5. In het dossier bevindt zich daarnaast een op 22 maart 2017 door ambtenaar [C] opgemaakt aanvullend proces-verbaal waarin het volgende is opgenomen:
"Op 28 november 2016, te 13:30 uur, reed ik samen met mijn collega [D] op de Phoenixstraat te Delft. Ik reed als politie-eenheid in een opvallend dienstvoertuig. Op de Phoenixstraat zijn er meerdere werkzaamheden. Echter is de weg waar de voertuigen zich moeten bevinden goed aangegeven. Om op de Westvest te komen, en om mensen af te zetten bij het station, is een aparte rijstrook gemaakt. Deze rijstrook is aangegeven met bord D2. Om dus op de Westvest te komen, moet deze rijbaan gebruikt worden.
Wij zagen voor ons een voertuig rijden, merk Volkswagen, type Golf en voorzien van het kenteken [00-YY-YY] . Het voertuig had deze aparte rijbaan gemist. Dit voertuig sloeg opeens rechtsaf en reed het fiets/voetpad op. Het voertuig zorgde voor een behoorlijk gevaarlijke situatie. Zowel fietsers en voetgangers maken gebruik van dit pad en houden geen rekening met een auto.
(…)
Op dit moment worden de woningen en gebouwen op de Westvest aangeduid met een bord. Dit bord geeft aan hoe de burgers op de Westvest moeten komen. Deze foto heeft betrokkene bij het bezwaarschrift gevoegd."
6. Gelet op de stukken in het dossier en omdat de betrokkene erkent dat zij ter plaatse met het voertuig over een fietspad heeft gereden, staat vast dat de gedraging is verricht. Het hof dient naar aanleiding van het gevoerde verweer te beoordelen of de sanctie terecht is opgelegd.
7. Het hof stelt voorop dat van een bestuurder oplettendheid mag worden verwacht op aanwezige bebording. Dat het voor de betrokkene niet duidelijk was welke route zij moest nemen om op haar werk aan te komen, wil het hof aannemen. De vraag in deze zaak is nu juist of dit voor de betrokkene, gelet op de situatie ter plaatse op het moment van de gedraging en de bebording aldaar, duidelijk had
moetenzijn.
8. Vast staat dat de normale toegangsroute tot de Westvest niet bereikbaar was. De ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd, verklaart in zijn aanvullend proces-verbaal dat er een aparte rijstrook is gemaakt om op de Westvest te komen. Deze rijstrook zou zijn aangegeven met bord D2. Niet is echter door de ambtenaar verduidelijkt - bijvoorbeeld door middel van een foto of een plattegrond - waar dit bord is geplaatst en bij welke toegangswegen. Voorts verklaart de ambtenaar dat de woningen en gebouwen op de Westvest worden aangeduid met een bord. Het hof begrijpt deze zinsnede aldus dat op dit bord wordt aangegeven via welke route de woningen en gebouwen op de Westvest te bereiken zijn. De ambtenaar verklaart verder dat de foto - waarop aldus dit betreffende bord is te zien - door de betrokkene bij het bezwaarschrift is gevoegd. Verwijzend naar hetgeen onder 2. is omschreven, betreft dit aldus het gele bord waarop staat weergegeven dat huisnummers 149 t/m 49 op de Westvest bereikbaar zijn.
9. Het hof stelt vast dat op voornoemd bord enkel staat aangegeven hoe huisnummers 149 t/m 49 te bereiken zijn. Dit bord geeft, in tegenstelling tot hetgeen de ambtenaar verklaart, niet de bereikbare route aan van andere huisnummers aan de Westvest, waaronder nummer 9. Gelet op het verweer van de betrokkene had het op de weg van de ambtenaar gelegen om (ook) aan te geven op welke wijze andere huisnummers, en dan specifiek nummer 9, hadden moeten worden bereikt. Dit is nagelaten. Met deze stand van zaken is het het hof niet duidelijk welke route de betrokkene had moeten nemen om op haar werk te komen en of het haar verweten kan worden dat zij de route heeft genomen die zij heeft genomen. Deze onduidelijkheid is niet opgehelderd. Gelet hierop kan de inleidende beschikking niet in stand blijven en dient het tot zekerheid gestelde bedrag aan de betrokkene te worden gerestitueerd. Het hof zal beslissen als volgt.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 203277747 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Arends als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.