Uitspraak
Proximedia,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
[lees: [geïntimeerde] , aanvulling hof]heeft zelf, met volledige kennis van zaken en onder zijn exclusieve verantwoordelijkheid, de producten en opties gekozen en erkent complete informatie te hebben verkregen over de werking, de prijs en de mogelijkheden. De Abonnee bevestigt dat de wederzijdse verbintenissen van partijen integraal beschreven staan in onderhavige overeenkomst.
Maandelijks bijdrage
190
39,90
229,90
48 MAANDEN.
48 MAANDEN. De Abonnee kan evenwel besluiten de overeenkomst tussentijds op te zeggen mits de betaling van een
opzeggingsvergoeding gelijk aan 40%van de nog niet vervallen maandelijkse bijdragen voor de nog lopende periode.
opzeggingsvergoedingen wanneer BeUp volledige betaling heeft verkregen van voornoemde vergoeding en alle nog openstaande vorderingen in het kader van deze overeenkomst.
Leeuwarden, op
29 april 2014. In vier exemplaren, waarvan de Abonnee verklaart er één te hebben ontvangen, en BeUp drie.
Gelezen en goedgekeurd, voor de 4 pagina's van deze overeenkomst, omvattende 10 artikelen.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven I tot en met IIIrichten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de positie van [geïntimeerde] zozeer vergelijkbaar was met die van een consument dat het aannemen van reflexwerking in dit geval gerechtvaardigd is, dat artikel 10 van de overeenkomst onredelijk bezwarend is en dat artikel 10 om die reden vernietigd behoort te worden, als gevolg waarvan Proximedia geen aanspraak kan maken op een verbrekingsvergoeding van € 4.230,16.
Grief IVis gekant tegen de beperking van de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten tot € 76,47 en
grief Vkeert zich tegen de compensatie van kosten in zowel de procedure in conventie als in reconventie.
grieven I tot en met IIIligt ten grondslag de stelling van Proximedia dat de kantonrechter ten onrechte reflexwerking van artikel 6:237, aanhef en onder i. BW heeft aangenomen op de overweging dat de positie van [geïntimeerde] niet of nauwelijks van een consument is te onderscheiden. Verder voert Proximedia aan dat de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat artikel 10 onder het bereik van artikel 6:237, aanhef en onder i. BW valt, omdat de verbrekingsvergoeding wel degelijk redelijk is en het beding ook niet onredelijk bezwarend is.
grief IVen
grief Vop tegen de matiging van de incassokosten en de compensatie van de proceskosten. De gevorderde incassokosten van € 710,99 zijn als niet inhoudelijk bestreden alsnog toewijsbaar. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, zowel van de conventie als de reconventie.
6.De slotsom
556,86
€ 716,-
€ 759,-(1,0 punt x tarief I)