ECLI:NL:GHARL:2019:4953

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juni 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
WAHV 200.225.891
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • M. van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens gebrek aan bewijs van overtreding van geslotenverklaring voor dieselauto's

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 4 oktober 2017. De betrokkene, die als kentekenhouder was aangemerkt, had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het negeren van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen, specifiek bord C6, op 4 juni 2016. De betrokkene stelde dat de borden ter plaatse geen verbod voor dieselauto's aangaven, wat hij onderbouwde met foto's van zijn mobiele telefoon. Het hof oordeelde dat de bewijsvoering van de ambtenaar onvoldoende was om vast te stellen dat de betrokkene de gedraging had verricht. De ambtenaar had verklaard dat de overtreding geautomatiseerd was vastgesteld, maar het hof concludeerde dat de relevante aanduiding voor dieselauto's op het bord ontbrak. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de betrokkene de overtreding had begaan. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd een proceskostenvergoeding van € 8,46 toegekend voor de reiskosten van de betrokkene, terwijl andere verzoeken om proceskostenvergoeding werden afgewezen.

Uitspraak

WAHV 200.225.891
12 juni 2019
CJIB 198663276
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 4 oktober 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “handelen in strijd met geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990”, welke gedraging zou zijn verricht op 4 juni 2016 om 14:04 uur op het Viaduct Rozenlaan te Rotterdam met het voertuig met het kenteken [YY-YY-00] .
2. De betrokkene voert onder andere aan dat hij heeft aangetoond met foto's van zijn mobiele telefoon dat op de borden geen verbod voor dieselauto's is aangegeven. De betrokkene veronderstelt daarom dat hij ter plaatse mag rijden.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. Het dossier bevat een proces-verbaal van de ambtenaar die sanctie heeft opgelegd. Hierin wordt het volgende verklaard:
'Bord geslotenverklaring C06. De overtreding is geautomatiseerd geconstateerd en op een digitale foto vastgelegd door een camera die op enkele meters na bord C06 is geplaatst. De borden C06 zijn voorzien van het woord 'zone' en hebben derhalve zonale werking. Onder het bord of bij het bord (of borden) is een onderbord geplaatst met de tekst: Milieuzone Vrachtwagens Euro III en lager, bestelauto's en personenauto's diesel 31-12-2000 en ouder, benzine 30-06-1992 en ouder. Deze uitzondering was niet van toepassing op dit voertuig en ook was voor dit voertuig ten tijde van de overtreding geen ontheffing afgegeven. De camera heeft waargenomen dat het voornoemde voertuig kwam uit de noordelijke richting van de Viaduct Rozenlaan en reed in zuidelijke richting naar Gordelweg. De camera heeft waargenomen dat het betrokken voertuig het voor hem bedoelde bord geslotenverklaring C06 negeerde en de geslotenverklaring in reed. Het bord geslotenverklaring C06 is geplaatst ter hoogte van Viaduct Rozenlaan.'
5. Verder heeft de ambtenaar foto's van Google Streetview van mei 2016 overgelegd betreffende de bebording ter hoogte van het viaduct Rozenlaan. Hierop is het bord C6 te zien met een onderbord met daarop de tekst "Euro III en lager" voorzien van de afbeelding van een vrachtwagen, "benzine 30 juni 1992 en ouder" voorzien van de afbeelding van een personenauto en een bestelauto en "Milieuzone" voorzien van de afbeelding van een camera. De voor de betrokkene relevante aanduiding betreffende personenauto's diesel 31 december 2000 en ouder ontbreekt echter.
6. Gelet hierop kan in dit geval aan de verklaring van de ambtenaar dat door middel van een tekst op het onderbord is aangegeven dat de geslotenverklaring ook betrekking heeft op dieselauto's van 31 december 2000 en ouder niet de betekenis toekomen dat kan worden vastgesteld dat de betrokkene de gedraging heeft verricht. De inleidende beschikking kan daarom niet in stand blijven.
7. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen. Dit leidt tot de hiernavolgende beslissing.
8. Het hof acht termen aanwezig om een proceskostenvergoeding toe te kennen voor de reiskosten die de betrokkene heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting van de kantonrechter
.Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden reiskosten vergoed overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003. Ingevolge die bepaling wordt een tarief vergoed waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Dit komt neer op een bedrag van € 8,46 (Nootdorp - Rotterdam v.v.).
9. Het hof zal het verzoek voor wat betreft de gemaakte kosten voor het bezoek aan de rechtbank Rotterdam voor het overige afwijzen, nu de betrokkene die kosten niet heeft gespecificeerd noch heeft voorzien van enige onderbouwing en daarmee niet aannemelijk is geworden dat hij voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt. Ten aanzien van de kosten die de betrokkene stelt te hebben gemaakt voor het schrijven van het beroepschrift voorziet het Besluit proceskosten bestuursrecht niet in een proceskostenvergoeding.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter,
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 198663276 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 8,46;
wijst het verzoek om proceskostenvergoeding voor het overige af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.