ECLI:NL:GHARL:2019:4957

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juni 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
WAHV 200.223.252
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Anjewierden
  • mr. Van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van buitengewoon opsporingsambtenaar bij handhaving van verkeersregels en geslotenverklaringen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een administratieve sanctie die was opgelegd aan de betrokkene, die als kentekenhouder werd beschuldigd van het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. De sanctie van € 90,- was opgelegd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) van de gemeente Nieuwegein, maar het hof oordeelde dat de boa niet bevoegd was om deze sanctie op te leggen, omdat er geen bewijs was dat de geslotenverklaring was ingesteld in relatie tot de openbare orde. Het hof vernietigde daarom de sanctiebeschikking en oordeelde dat de betrokkene recht had op restitutie van de door hem gestelde zekerheid. Tevens werd de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 512,-.

Uitspraak

WAHV 200.223.252
12 juni 2019
CJIB 199864259
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 7 augustus 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 123,75.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De bezwaren richten zich tegen de beslissing van de kantonrechter, voor zover daarbij het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond is verklaard.
2. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen (bord C1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 12 juli 2016 om 14:57 uur op de Doorslag te Nieuwegein met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
3. De gemachtigde voert aan dat de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd is aangesteld in het domein I Openbare Ruimte en uit dien hoofde louter bevoegd is om ter zake van artikel 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) op te treden, voor zover het C-borden in relatie tot de openbare orde betreft. In dit geval zijn er geen feiten omschreven door de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) in het proces-verbaal hierover. De kantonrechter gaat hier ten onrechte aan voorbij.
4. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging een overtreding van artikel 62 van het RVV 1990 in samenhang met bord C1 is. Uit het zaakoverzicht blijkt verder dat de sanctie is opgelegd door ambtenaar [D] , boa in het domein Openbare Ruimte van de gemeente Nieuwegein.
5. Volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar gemeente Nieuwegein 2015, van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 3 september 2015 (BOACAT2015/40) zijn boa's domein I, Openbare Ruimte bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten behorend tot het genoemde domein van bijlage A-I van de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar (de Beleidsregels).
6. Artikel 6.4 onder 16 van de Beleidsregels, zoals dat ten tijde van de gedraging luidde, houdt in dat de boa Openbare Ruimte bevoegd is tot handhaving ter zake van:
Artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, maar alleen voor zover het stilstaand verkeer betreft. De artikel 4, 5, 6, 10, 60, 82 en 62 juncto bijlage I hoofdstuk C (geslotenverklaring) van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor zover van toepassing ook voor rijdend verkeer. Op 12 april 2011 is door het College van procureurs-generaal (brief met kenmerk Pag/B&S/15674) nadere invulling gegeven in het kader van gemeentelijke handhaving van de WVW 15. Handhaving op negatie van C borden (RVV 1990) is in relatie tot de openbare orde toegestaan. In bijlage L is het toepasselijke kader voor de gemeente opgenomen indien zij digitaal wil handhaven op categorie C borden.
7. Gelet op het voorgaande is de bevoegdheid van de boa om te handhaven op gedragingen als in dit geval begrensd tot situaties die gerelateerd kunnen worden aan de openbare orde.
8. Het dossier bevat geen informatie waaruit blijkt dat de geslotenverklaring is ingesteld in relatie tot de openbare orde. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat van de zijde van het openbaar ministerie hieromtrent geen aanvullende informatie in de procedure is gebracht, ook niet nadat de gemachtigde hierop heeft gewezen, kan niet worden vastgesteld dat de geslotenverklaring is ingesteld in relatie tot de openbare orde. Daarmee staat niet vast dat de ambtenaar bevoegd was de sanctie op te leggen. De sanctie dient daarom vernietigd te worden. Het hof zal beslissen als hierna te melden.
9. Gelet op deze beslissing bestaat aanleiding tot toekenning van een vergoeding voor de gemaakte proceskosten. De kantonrechter heeft reeds beslist over de proceskostenvergoeding in de procedure bij de kantonrechter. Deze beslissing is door de gemachtigde niet betwist. Aan het indienen van een hoger beroepschrift en een administratief beroepschrift dienen in totaal twee punten te worden toegekend. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. De waarde per punt bedraagt € 512,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 512,-.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter, voor zover het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond is verklaard;
vernietigt de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 199864259 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 512,-.
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.