In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van [geïntimeerden] voor schade die [appellant] heeft geleden aan zijn auto, de Volkswagen Golf, als gevolg van onrechtmatig handelen door een medewerker van [geïntimeerde 1]. De feiten zijn als volgt: de broer van [appellant] heeft de Golf voor een APK-keuring naar [geïntimeerde 1] gebracht. Tijdens deze keuring heeft een medewerker van [geïntimeerde 1] de Golf verplaatst en daarbij schade veroorzaakt aan een andere auto. [appellant] heeft [geïntimeerden] hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan zijn voertuig, die hij op € 2.904,80 heeft begroot. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat [geïntimeerde 1] aansprakelijk is voor de schade, maar heeft de vordering tegen [geïntimeerde 2] afgewezen. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
In hoger beroep heeft het hof de procedure en de eerdere uitspraak van de kantonrechter beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de schade aan de Golf is veroorzaakt door een ondergeschikte van [geïntimeerde 1] en dat [geïntimeerde 1] aansprakelijk is voor deze schade. Het hof heeft de vordering van [appellant] voor schade aan de Golf toegewezen voor een bedrag van € 1.789, alsook de expertisekosten van € 110. De vordering voor premieterugval is echter afgewezen, omdat [appellant] deze onvoldoende had onderbouwd. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en [geïntimeerde 1] veroordeeld tot betaling van de toegewezen bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft [geïntimeerde 1] in de proceskosten veroordeeld.