Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Beoordeling
In het dossier bevindt zich voorts een foto van de gedraging.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd voor het niet gebruiken van de rijbaan. De betrokkene had op 29 december 2015 zijn voertuig geparkeerd op een marktplein in Rotterdam, wat volgens de verbalisant een overtreding van artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) zou zijn. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. De betrokkene voerde aan dat hij goederen leverde aan de centrale markt en dat er geen bord aanwezig was dat hem verbood om op het marktplein te parkeren. Hij stelde dat de bebording verwarrend was en dat op marktdagen het parkeren met een bedrijfsauto was toegestaan.
Het hof oordeelde dat de situatie op het marktplein inderdaad verwarrend was, omdat de bebording niet duidelijk maakte dat een vergunning of ontheffing vereist was voor het parkeren op marktdagen. Het hof concludeerde dat de gedraging van de betrokkene niet als een overtreding kon worden aangemerkt, omdat de omstandigheden waaronder de gedraging was begaan niet billijk waren voor het opleggen van een sanctie. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep gegrond, waardoor de opgelegde sanctie werd vernietigd en de betrokkene zijn zekerheidstelling terugkreeg.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige bebording in situaties waar administratieve sancties worden opgelegd, vooral in het kader van verkeersregels en handhaving.