ECLI:NL:GHARL:2019:5151
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Witt
- M. de Jong
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de plaatsing van verkeersborden en de gevolgen voor snelheidsovertredingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 22 november 2018 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 109,- opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op de N211 Wippolderlaan. De gedraging vond plaats op 12 maart 2018 om 16:06 uur, waarbij de betrokkene als kentekenhouder werd aangesproken. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de bebording ter plaatse onzorgvuldig was geplaatst en niet duidelijk was voor welke rijbanen de verkeersborden golden.
Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde beoordeeld en vastgesteld dat de bebording in overeenstemming was met de Uitvoeringsvoorschriften BABW. De gemachtigde ontkende de gedraging niet, maar stelde dat de verkeerssituatie complex was en dat de zichtbaarheid van de borden tekortschietend was. Het hof oordeelde dat de betrokkene verantwoordelijk was voor het waarnemen van de verkeersborden en dat de argumenten van de gemachtigde niet voldoende waren om de sanctie niet op te leggen.
Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Het hof benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het naleven van verkeersregels bij de automobilist ligt, ongeacht de plaatsing van verkeersborden. De uitspraak onderstreept het belang van oplettendheid in complexe verkeerssituaties en de noodzaak voor bestuurders om zich aan de geldende verkeersregels te houden.