Beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 299,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen, met 32 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op
27 april 2018 om 14:25uur op de A2 rechts (trajectcontrole) te Vinkeveen met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. De betrokkene stelt zich op het standpunt dat de meetgegevens en de rijstrooknummering niet kloppen. Zo vermeldt de eerste foto dat de betrokkene op rijstrook 3 zou rijden, terwijl hij net invoegde vanaf rijstrook 1. Hij kan uit deze informatie niet opmaken op welke rijstrook de meting is begonnen en afgerond. Wellicht zitten er nog meer fouten in de snelheidsmeting en het bewijsmateriaal is dan ook onbetrouwbaar, aldus de betrokkene. De betrokkene merkt verder op dat hij genoodzaakt was tijdens een inhaalmanoeuvre harder te rijden dan de maximumsnelheid, omdat er een ambulance met loeiende sirenes naderde. Vanwege drukte op de weg en een slecht zicht vanuit zijn Caddy zag hij de ambulance pas laat.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting geteste, goedgekeurde en op voorgeschreven wijze gebruikte trajectsnelheidsmeter op basis van factoren tijd en afstand.
Gemeten (afgelezen) snelheid: 137 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 132 km per uur.
Toegestane snelheid: 100 km per uur.
Overschrijding met: 32 km per uur.
De werkelijke snelheid is het resultaat van een, overeenkomstig de geldende Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het college van Procureurs-Generaal, uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid.
(…)
De geconstateerde gemiddelde snelheid was het resultaat van een berekening die plaatsvond op basis van tijdsduur en de afgelegde wegafstand van het controletraject.
(…)
Ter hoogte van hectometerpaal/pandnummer: 42.7R."
5. Voorts bevat het dossier een tweetal foto's van de gedraging. Daarop is het voertuig van de betrokkene te zien. Uit de foto's volgt dat het traject begint bij hectometerpaal 39.8R (voertuig rijdt op rijstrook 3) en eindigt bij hectometerpaal 42.7R (voertuig rijdt op rijstrook 2), zijnde volgens het in het dossier bevindende ijkrapport een afstand van 2.864 meter, en dat de afstand van dat traject is afgelegd tussen 14:24:12.777 en 14:25:27.845 uur. Daarmee stemmen de gegevens die in de databalk op de foto's zijn vermeld overeen met de gegevens in het zaakoverzicht en de hiervoor vermelde gedragingsgegevens.
6. De vertegenwoordiger van de advocaat-generaal heeft in het verweerschrift uitvoerig uiteengezet op welke wijze de rijstrooknummering is ingericht op het desbetreffende traject. Uit deze uitleg blijkt dat de weg ter plaatse bestaat uit vijf rijstroken met aan weerszijden een vluchtstrook, waarbij de vluchtstroken als rijstroken worden meegeteld. Uit de foto's kan worden afgeleid dat het gaat om een staartmeting waarbij de meetapparatuur, een Gatsometer, rechts van de rijbaan stond opgesteld. Het hof gaat er van uit dat de verwarring bij de betrokkene op dit punt met deze uitleg is weggenomen.
7. Het hof overweegt voorts dat het verweer van de betrokkene geen aanleiding geeft tot twijfel aan de betrouwbaarheid van de apparatuur, de uitgevoerde snelheidsmeting en de daaruit verkregen meetresultaten. Nu uit deze informatie volgt dat met een (gecorrigeerde) snelheid van 132 km per uur is gereden op een locatie waar een maximumsnelheid gold van 100 km per uur, en dat deze maximumsnelheid aldus met 32 km per uur is overschreden, staat vast dat de gedraging is verricht.
8. Het hof zal, gelet op het verweer van de betrokkene, vervolgens moeten beoordelen of er desondanks aanleiding bestaat om tot vernietiging van de sanctie over te gaan.
9. Het verweer van de betrokkene dat hij geen andere keuze had dan de maximumsnelheid te overschrijden vanwege een naderende ambulance betreft in feite een beroep op overmacht. Een geslaagd beroep op overmacht kan leiden tot het oordeel dat de gedraging is verricht onder zodanige omstandigheden dat de sanctie achterwege zou moeten blijven. Aan een dergelijk beroep dient ten minste de eis te worden gesteld dat feiten en omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk kan worden dat de bestuurder onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan.
10. Aan vorenomschreven vereiste is niet voldaan. Het hof overweegt hiertoe dat in het algemeen van een bestuurder mag worden verwacht dat er tijdig wordt geanticipeerd op naderende voorrangsvoertuigen waarvoor moet worden uitgeweken. Juist bij verkeersdrukte en een - vanwege de inrichting van het voertuig - verslechterd zicht naar achteren mag van de betrokkene extra alertheid worden verwacht. Nu de betrokkene eerder had moeten reageren op een naderende ambulance, is naar het oordeel van het hof dan ook niet gebleken van redenen die het noodzakelijk maakten om een snelheidsovertreding te verrichten.
11. Voorgaande houdt in dat de kantonrechter een juiste beslissing heeft genomen door het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond te verklaren. Deze beslissing zal dan ook worden bevestigd.