Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 15 juni 2017. De betrokkene, [betrokkene] B.V., had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 136,- die was opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De gedraging vond plaats op 29 oktober 2016 op de A2 te Breukelen. De betrokkene stelde dat het voertuig ten tijde van de overtreding was verhuurd en overhandigde de huurovereenkomst als bewijs.
Het hof oordeelde dat de betrokkene, als kentekenhouder, een disculpatiemogelijkheid toekwam op basis van artikel 8, aanhef en onder b, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Dit artikel stelt dat de officier van justitie de beschikking moet vernietigen indien de kentekenhouder kan aantonen dat het voertuig was verhuurd. De overgelegde huurovereenkomst toonde aan dat het voertuig op het moment van de overtreding was verhuurd aan een derde partij.
Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. De inleidende beschikking werd vernietigd en de eerder opgelegde sanctie werd ingetrokken. Tevens werd bepaald dat de door de betrokkene gestelde zekerheid aan haar zou worden gerestitueerd. Deze uitspraak bevestigt de mogelijkheid voor kentekenhouders om zich te beroepen op verhuur als disculpatiemogelijkheid in verkeerszaken.