Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel van 3 augustus 2017. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd voor het niet stoppen voor een rood licht. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep gedeeltelijk gegrond verklaarde en de inleidende beschikking wijzigde. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De betrokkene had een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd gekregen voor de gedraging 'Niet stoppen voor rood licht', welke zou zijn gepleegd op 8 september 2016. De gemachtigde van de betrokkene voerde in hoger beroep aan dat de gewijzigde sanctie niet had mogen worden opgelegd, omdat de gedraging niet verwijtbaar was. Het hof heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht geen aanleiding geven om de sanctie niet op te leggen. De enkele omstandigheid dat de betrokkene geschrokken was van een plotseling stoppend voertuig was onvoldoende om de sanctie te rechtvaardigen.
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. De beslissing van de kantonrechter wordt bevestigd, omdat er geen aanleiding is om de inleidende beschikking te vernietigen, wat een voorwaarde zou zijn voor het toekennen van proceskostenvergoeding. Het hof verwijst naar een eerder arrest waarin is vastgesteld dat een proceskostenvergoeding alleen kan worden toegewezen als de inleidende beschikking wordt vernietigd, wat in dit geval niet aan de orde is.