Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 25 mei 2016 een administratieve sanctie van € 90,- had opgelegd aan de betrokkene wegens het rijden in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De betrokkene had op 18 september 2014 om 15.51 uur op de Visstraat te 's-Hertogenbosch met zijn motorfiets het bord C12 gepasseerd, dat een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen aangaf. De kantonrechter had de pleegplaats gewijzigd naar de Orthenstraat en het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard.
De betrokkene stelde in hoger beroep dat hij de motorfiets gebruikte als taxi, waardoor hij onder de uitzondering viel die op het onderbord was vermeld. De kantonrechter oordeelde echter dat de betrokkene niet voldoende had onderbouwd dat zijn motorfiets als taxi kon worden aangemerkt. In het hoger beroep werd aangevoerd dat er voor motorfietsen geen taxikeuring bestaat en dat de motorfiets alleen voor contractvervoer wordt gebruikt, waardoor een taximeter niet noodzakelijk is. Het hof oordeelde dat de betrokkene niet had aangetoond dat de uitzondering voor taxi's van toepassing was.
Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat de Wegenverkeerswet 1994 en het daarop gebaseerde Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen definitie van het begrip 'taxi' geven, maar dat de Wet personenvervoer 2000 regels omtrent taxivervoer bevat. Aangezien de motorfiets van de betrokkene niet als taxi kon worden aangemerkt, was de uitzondering niet van toepassing. De beslissing van de kantonrechter werd derhalve bevestigd.