ECLI:NL:GHARL:2019:5590

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
WAHV 200.244.142t
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over niet-ontvankelijkheid en bewijsstukken

In deze zaak gaat het om een tussenarrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op 9 juli 2019, in het hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 12 december 2017. De betrokkene, die in deze procedure wordt aangeduid als [betrokkene], had eerder een beroep ingesteld dat door de kantonrechter ten onrechte niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit gebeurde omdat de betrokkene geen vertaling van haar beroepschrift had ingediend. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 19 april 2019 overwogen dat de betrokkene niet op de juiste wijze in de gelegenheid is gesteld om zekerheid te stellen voor de sanctie en de administratiekosten. De betrokkene heeft inmiddels zekerheid gesteld voor het bedrag van € 106,00, wat tijdig is gebeurd.

Het hof constateert dat de betrokkene in de Engelse taal is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter, wat niet in overeenstemming is met de vereisten van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Hierdoor is de betrokkene niet adequaat geïnformeerd over de zitting. Het hof heeft besloten dat de betrokkene alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld om gehoord te worden op een nader te bepalen zitting.

Daarnaast heeft de betrokkene verzocht om afschriften van foto's van de gedraging, die in het dossier ontbreken. Het hof heeft vastgesteld dat het aannemelijk is dat er foto's zijn gemaakt van de snelheidsovertreding en heeft de advocaat-generaal opgedragen deze foto's aan het dossier toe te voegen. De betrokkene zal de gelegenheid krijgen om het hoger beroep nader toe te lichten na ontvangst van de foto's. Het hof heeft verder bepaald dat de advocaat-generaal kan reageren op deze nadere toelichting. Tot slot is de griffier opgedragen een vertaling van het tussenarrest in de Poolse taal aan de betrokkene te zenden.

Uitspraak

WAHV 200.244.142
9 juli 2019
CJIB 198468572
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 12 december 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 19 april 2019 wordt hier als ingelast beschouwd.

Het verdere procesverloop

De betrokkene heeft zekerheid gesteld voor het bedrag van de sanctie en de administratiekosten.

Beoordeling

1. Bij tussenarrest van 19 april 2019 is onder meer overwogen dat de kantonrechter het beroep van de betrokkene ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het niet indienen van een vertaling van haar beroepschrift. Tevens is overwogen dat de betrokkene niet op de juiste wijze in de gelegenheid is gesteld om zekerheid te stellen voor het bedrag van de sanctie en de administratiekosten. De betrokkene is alsnog op de juiste wijze in de gelegenheid gesteld zekerheid te stellen.
2. Aan de hand van een recent zaakoverzicht dat door de griffier van het hof bij het CJIB is opgevraagd constateert het hof dat er in de onderhavige zaak op 25 april 2019 een bedrag van € 106,00, te weten het bedrag van de sanctie en de administratiekosten, is ontvangen. De betrokkene heeft aldus tijdig zekerheid gesteld.
3. Het hof stelt vast dat de betrokkene in de Engelse taal is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter. Zij is dus, gelet op hetgeen in overweging 4. van het tussenarrest van
19 april 2019 is overwogen, niet opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter in een taal die zij redelijkerwijs kan worden geacht te begrijpen. Gelet op artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv), zal het hof de betrokkene daarom in de gelegenheid stellen te worden gehoord op een nader te bepalen zitting van het hof.
4. Het hof stelt verder vast dat het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet tijdig is ingesteld. De rechtsmiddelenverwijzing onder de beslissing van de officier van justitie is echter ook niet opgesteld in een taal die de betrokkene redelijkerwijs kan worden geacht te begrijpen. Het te laat instellen van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie kan de betrokkene daarom niet worden toegerekend. Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie is dan ook ontvankelijk, zodat het hof de bezwaren van de betrokkene tegen de opgelegde sanctie kan behandelen.
5. In het hoger beroepschrift heeft de betrokkene verzocht om een afschrift van de foto's van de gedraging.
6. Op grond van artikel 19, vierde lid, van de Wahv, heeft een betrokkene die hoger beroep instelt, in beginsel recht op afschriften van door hem omschreven stukken. In het dossier zijn geen foto's van de gedraging opgenomen. Gelet op het zaakoverzicht acht het hof het echter wel aannemelijk dat er een foto van de gedraging is gemaakt. De gedraging in de onderhavige zaak betreft namelijk een snelheidsovertreding, welke volgens het zaakoverzicht geautomatiseerd is vastgelegd middels goedgekeurde radarapparatuur, gemonteerd in een flitspaal. Indien er een foto van de gedraging is, dient deze te behoren tot de stukken van het dossier (vgl. het arrest van het hof van 2 februari 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:1050). Het hof ziet aldus aanleiding om de foto('s) aan het dossier te laten toevoegen en zal de advocaat-generaal opdragen de foto('s) van de gedraging te verstrekken.
7. De betrokkene zal in de gelegenheid worden gesteld het hoger beroep nader toe te lichten naar aanleiding van de door de advocaat-generaal verstrekte foto('s). Het hof verzoekt de betrokkene om daarbij aan de griffier van het hof door te geven indien zij geen gebruik wenst te maken van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting van het hof, welke zal worden gehouden in Leeuwarden (Nederland). In dat geval zal het hof het hoger beroep afdoen op basis van de op de zaak betrekking hebbende stukken.
8. Indien de betrokkene een nadere toelichting geeft op het hoger beroep zal de advocaat-generaal in de gelegenheid wordt gesteld op die nadere toelichting te reageren.
9. Gelet op het voorgaande beslist het hof als volgt.

Beslissing

Het gerechtshof:
draagt de advocaat-generaal op binnen zes weken na dagtekening van dit tussenarrest de foto('s) van de gedraging te verstrekken;
bepaalt dat de betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld binnen zes weken na de verzending van de foto('s) een nadere toelichting te geven op het hoger beroep;
bepaalt dat de zaak ter zitting van het hof wordt behandeld, tenzij de betrokkene binnen zes weken na de verzending van de foto('s) aangeeft van die gelegenheid geen gebruik te willen maken;
verstaat - voor het geval de betrokkene een nadere toelichting geeft op het beroep - dat de advocaat-generaal in de gelegenheid wordt gesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 19, derde lid, van de Wahv op die nadere toelichting te reageren;
draagt de griffier van het hof op een vertaling van dit tussenarrest in de Poolse taal aan de betrokkene te zenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit tussenarrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van
mr. De Jong als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.