Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 5 oktober 2017 het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend.
Het hof heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de betrokkene op juiste wijze heeft verzocht om te worden gehoord in administratief beroep. De officier van justitie heeft echter niet op adequate wijze de gelegenheid geboden om te worden gehoord, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht. Het hof vernietigt daarom de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond.
De zaak betreft een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd aan de betrokkene voor het negeren van een rood verkeerslicht op 6 oktober 2016. De gemachtigde betwist de gedraging en stelt dat de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd niet bevoegd was. Het hof overweegt dat de ambtenaar op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) bevoegd was om de sanctie op te leggen. De verklaring van de ambtenaar dat de verkeerssituatie een staandehouding niet toeliet, wordt in samenhang met andere gegevens in het zaakoverzicht beoordeeld.
Het hof concludeert dat de sanctie terecht is opgelegd aan de betrokkene als kentekenhouder, omdat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. De betrokkene heeft de gedraging niet voldoende betwist, waardoor het hof oordeelt dat de sanctie in stand blijft. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen, omdat de inleidende beschikking niet wordt vernietigd.