Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
“Lessee verbindt zich om het leasebedrag, vermeerderd met de verschuldigde rente aan lessor terug te betalen in 72 maandelijkse termijnen van EUR 139,55 gevolgd door een slottermijn van EUR 19700.00”
volgens het van tijd tot tijd door de kredietgever vast te stellen rentepercentage”eveneens kan worden beschouwd als bepaling in zin van artikel 3 Richtlijn 93/13, nu dit kennelijk een beding is waarover niet is onderhandeld en bedoeld is om in meerdere overeenkomsten te worden opgenomen, omdat het een herhaling dan wel verwijzing is naar artikel 2 AV.
“volgens het van tijd tot tijd door de kredietgever vast te stellen rentepercentage: deze rente wordt van dag tot dag berekend en maandelijks ten laste van de kredietnemer in rekening courant geboekt.”,terwijl in artikel 2 AV (2013) is bepaald:
“De debetrentevoet is variabel en kan gewijzigd worden. De kredietnemer zal periodiek in kennis worden gesteld van een wijziging van de debetrentevoet voordat de wijziging van kracht wordt.”
4.De slotsom
5.De beslissing
zes wekenin de gelegenheid worden gesteld een antwoordakte te nemen over hetgeen is vermeld in rechtsoverweging 3.14, 3.20 en 3.28;