Uitspraak
Samog,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grieven
grief I(met subgrieven Ia, Ib, Ic en Id) richt Samog zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] de huur mocht opzeggen tegen 1 juni 2016. Samog voert de volgende argumenten aan. De e-mail van [geïntimeerde] aan de makelaar van 14 oktober 2014 (zie hiervoor onder 2.3), waarin een beschrijving is opgenomen van de door [geïntimeerde] beoogde exploitatie, was Samog onbekend. Het enkele feit dat de e-mail is gezonden aan de makelaar van Samog maakt nog niet dat Samog daadwerkelijk met de inhoud ervan bekend was of geacht kon worden bekend te zijn. In het bijzonder geldt dat Samog niet wist dat een exploitatie beoogd werd op basis van de huisvesting van negen personen. Noch de huurovereenkomst noch de allonge spreken over een dergelijk aantal. Ook overigens is over dat aantal geen afspraak gemaakt. Waar de gemeente, blijkens de e-mail van [D] van 13 februari 2015 (zie hiervoor onder 2.6), niet instemt met huisvesting van negen personen is dat zonder belang nu over een beoogde exploitatie op basis van negen personen geen afspraak tussen partijen bestond. Daarnaast geldt dat [D] niet het bevoegd gezag was. Dat was het college van Burgemeester en Wethouders en van dat college is geen verklaring over eventuele strijdigheid met het bestemmingsplan beschikbaar. In deze procedure kan er daarom niet van worden uitgegaan dat de beoogde exploitatie niet paste binnen het vigerende bestemmingsplan. Tot slot geldt dat [geïntimeerde] heeft nagelaten zich
praktijk- en woonruimte ten behoeve van het uitvoeren van zorgactiviteiten".Ter comparitie bij het hof heeft de heer [C] , namens Samog, voorts verklaard "
Ik wist dat het ging om huisvesting voor mensen die onder de brug slapen. (…) Ik had wel in de gaten dat het hier niet om een gewoon gezinnetje ging, maar om mensen aan wie zorg werd verleend (…)."Dat Samog, zoals zij aanvoert, niet wist dat het ging om wonen met zorg is in het licht van deze omstandigheden onvoldoende onderbouwd. Van belang is daarom ook niet of Samog de inhoud van de e-mail aan de makelaar van 14 oktober 2014 kende.
grief IIopgekomen tegen het oordeel van de kantonrechter dat de huurovereenkomst per 1 juni 2016 is geëindigd. Samog voert aan dat [geïntimeerde] niet een redelijke opzegtermijn heeft gehanteerd door op 24 april 2016 op te zeggen tegen 1 juni 2016. Een gebruikelijke opzegtermijn, aldus Samog, bij huur van bedrijfsruimte als deze is zes maanden. Samog werd door de opzegging bovendien overvallen. Op zo'n korte termijn (ruim een maand) kon zij redelijkerwijs niet een nieuwe zakelijke huurder vinden.
Ze zijn net geweest en geven aan dat hier geen zorg/maatschappelijk bestemming op zit (…).[C] reageerde daarop met de mededeling "
Als ze moeilijk blijven doen vragen we een bestemmingswijziging aan."Samog wist dus van meet af aan dat als een zwaard van Damocles boven de huurovereenkomst hing dat [geïntimeerde] zich, bij gebreke van de mogelijkheid van bestemmingsconforme exploitatie, op de in de allonge gegeven opzegmogelijkheid zou beroepen. Samog had de mogelijkheid actie te ondernemen om duidelijkheid te krijgen over de vraag of [geïntimeerde] van die mogelijkheid gebruik zou maken en, zo ja, op welke termijn. Samog heeft echter niets gedaan. Dat stond haar vrij, maar het argument dat zij werd "overvallen" door de opzegging houdt geen stand omdat zij, aldus handelend, ervoor gekozen heeft simpelweg af te wachten of het allongerisico zich zou verwezenlijken. Zij heeft zichzelf daardoor de mogelijkheid ontnomen tijdig met [geïntimeerde] tot nadere afspraken te komen, daaronder begrepen een afspraak over het in acht nemen van een (ruimere) opzegtermijn. In dat verband wordt opgemerkt dat [geïntimeerde] niet van de ene op de andere dag uit het gehuurde kon vertrekken omdat zij eerst andere woonruimte moest huren teneinde te voorkomen dat zij de bewoners letterlijk op straat moest zetten. Dat gegeven maakte de mogelijkheid van het afspreken van een ruimere opzegtermijn dan één maand tot een reële optie. Grief II faalt.
grief IIIkomt Samog op tegen de toewijzing door de kantonrechter van de door [geïntimeerde] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. In de toelichting op de grief stelt Samog dat deze staat of valt met de beslissing die op grief I wordt genomen. Grief I haalt het niet, zoals hiervoor overwogen. Daarmee valt ook het doek voor grief III. Deze faalt.
grief IVkomt Samog op tegen de afwijzing van haar reconventionele vorderingen. Aan die vorderingen en de grief ligt ten grondslag de stelling dat de huuropzegging tegen
grief Vkomt Samog op tegen de door de kantonrechter uitgesproken proceskostenveroordeling ten laste van Samog. Deze grief faalt omdat de overige grieven dat eveneens doen.