Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.Z. van Braam, had een dagvaarding in hoger beroep uitgebracht tegen een niet bestaande rechtsdag. Dit gebeurde na het verstrijken van de hoger beroepstermijn. Voordat de niet bestaande rechtsdag zou plaatsvinden, heeft de appellant een nieuw exploot uitgebracht, waarbij hij het eerste exploot introk en buiten effect stelde. Het hof oordeelde dat het tweede exploot geen geldig herstelexploot was, waardoor de aanhangigheid van de zaak verviel. Aangezien het tweede exploot na het verstrijken van de hoger beroepstermijn was betekend, werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof heeft in het arrest van 5 maart 2019 reeds een tussenarrest gewezen, waarin de zaak naar de rol van 19 maart 2019 was verwezen voor uitlating incidenteel appel door de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. T.Y. Tsang. De geïntimeerde heeft op die datum aangegeven af te zien van het instellen van incidenteel appel en verzocht om het eindarrest te wijzen. Het hof heeft vervolgens de verdere beoordeling van de zaak uitgevoerd en de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. De geïntimeerde had geen belang meer bij een afzonderlijke beslissing in het incident, waardoor die vordering werd afgewezen.
De appellant werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, vastgesteld op € 726,- aan verschotten en € 1.959,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. De proceskostenveroordeling werd niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat dit niet was gevorderd. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.