ECLI:NL:GHARL:2019:6025

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
23 juli 2019
Zaaknummer
200.249.381/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep na intrekking van dagvaarding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.Z. van Braam, had een dagvaarding in hoger beroep uitgebracht tegen een niet bestaande rechtsdag. Dit gebeurde na het verstrijken van de hoger beroepstermijn. Voordat de niet bestaande rechtsdag zou plaatsvinden, heeft de appellant een nieuw exploot uitgebracht, waarbij hij het eerste exploot introk en buiten effect stelde. Het hof oordeelde dat het tweede exploot geen geldig herstelexploot was, waardoor de aanhangigheid van de zaak verviel. Aangezien het tweede exploot na het verstrijken van de hoger beroepstermijn was betekend, werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Het hof heeft in het arrest van 5 maart 2019 reeds een tussenarrest gewezen, waarin de zaak naar de rol van 19 maart 2019 was verwezen voor uitlating incidenteel appel door de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. T.Y. Tsang. De geïntimeerde heeft op die datum aangegeven af te zien van het instellen van incidenteel appel en verzocht om het eindarrest te wijzen. Het hof heeft vervolgens de verdere beoordeling van de zaak uitgevoerd en de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. De geïntimeerde had geen belang meer bij een afzonderlijke beslissing in het incident, waardoor die vordering werd afgewezen.

De appellant werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, vastgesteld op € 726,- aan verschotten en € 1.959,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. De proceskostenveroordeling werd niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat dit niet was gevorderd. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.249.381/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 148835)
arrest van 23 juli 2019 in de zaak van:
[appellant],
wonende te [A] ,
appellant,
tevens verweerder in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen:
[appellant],
advocaat: mr. A.Z. van Braam, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
tevens eiseres in het incident,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. T.Y. Tsang, kantoorhoudend te Den Haag.
Het arrest van 5 maart 2019 wordt hier overgenomen.

1.Het verdere procesverloop in hoger beroep

1.1
In het tussenarrest van 5 maart 2019 heeft het hof de zaak naar de rol van 19 maart 2019 verwezen voor uitlating incidenteel appel door [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft op die datum laten weten af te zien van het instellen van incidenteel appel en heeft het hof verzocht eindarrest te wijzen.
1.2 [appellant] heeft de stukken gefourneerd voor het wijzen van arrest, nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
Conform de overwegingen in genoemd tussenarrest zal het hof [appellant] niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep. Gegeven deze uitkomst in de hoofdzaak heeft [geïntimeerde] geen belang meer bij een afzonderlijke beslissing in het incident, zodat die vordering zal worden afgewezen.
2.2
[appellant] zal als de in hoger beroep in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] . De akte uitlating niet-ontvankelijkheid wordt voor de toepassing van het liquidatietarief aangemerkt als een conclusie in een incident (1 punt). Voor de akte uitlating incidenteel beroep worden geen punten toegekend. Voor het salaris van de advocaat zal tarief IV worden toegepast, aangezien het financieel belang van deze zaak tussen € 40.000,- en € 98.000,- bedraagt. De proceskostenveroordeling zal niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat dit niet is gevorderd.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
in het incident
wijst de vordering af;
in de hoofdzaak
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan dit arrest vast op € 726,- aan verschotten en op € 1.959,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. M.W. Zandbergen en mr. J. Smit, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 23 juli 2019.