ECLI:NL:GHARL:2019:6101

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
WAHV 200.221.102
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Beswerda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake snelheidsoverschrijding met een gekalibreerde boordsnelheidsmeter

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 8 augustus 2017 een administratieve sanctie had opgelegd aan de betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid. De betrokkene had een boete van € 261,- gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid met 27 km/h op 24 mei 2016. De snelheid was gemeten met een gekalibreerde boordsnelheidsmeter vanuit een politievoertuig. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de kantonrechter ten onrechte de inleidende beschikking in stand had gelaten, omdat de snelheid was gemeten vanuit een rijdend voertuig en er een dubbele correctie toegepast moest worden. Het hof heeft het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter in het dossier toegevoegd en beoordeeld dat het verweer van de gemachtigde niet slaagde. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, maar met verbetering van gronden, omdat de kantonrechter zich had gebaseerd op een per 1 april 2015 vervallen Aanwijzing. Het hof concludeerde dat de werkelijke snelheid van de betrokkene correct was vastgesteld op 72 km/h, en dat de kantonrechter het beroep tegen de inleidende beschikking terecht ongegrond had verklaard. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen, omdat de inleidende beschikking niet werd vernietigd.

Uitspraak

WAHV 200.221.102
24 juli 2019
CJIB 198701080
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 8 augustus 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 14 mei 2019 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

De griffier van de rechtbank heeft het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter toegezonden aan de griffier van het hof. Dit proces-verbaal is partijen in afschrift verstrekt.

Beoordeling

1. Het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter is toegevoegd aan het dossier. Het verweer van de gemachtigde van de betrokkene op dit punt slaagt dan ook niet.
2. De gemachtigde van de betrokkene voert ook aan dat de rechtbank de inleidende beschikking ten onrechte in stand heeft gelaten. De gemachtigde had aangevoerd dat het sanctiebedrag gematigd diende te worden omdat de snelheid was gemeten vanuit een rijdend voertuig zodat de zogenaamde dubbele correctie dient te worden toegepast. De kantonrechter verwijst naar artikel 4.4 van de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers, maar een geijkte boordsnelheidsmeter is iets anders dan de in deze zaak gekalibreerde boordsnelheidsmeter.
3. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 261,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 27 km/h." Deze gedraging zou zijn verricht op 24 mei 2016 om 17:50 uur op de N248, richting oost, te Barsingerhorn met het voertuig met het kenteken [YY-000-Y] .
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat voor zover hier van belang de volgende gegevens:
"De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door bestuurder met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand te volgen.
Afgelezen snelheid boordsnelheidsmeter: 75 km per uur
Snelheid volgens kalibratietabel: 75 km per uur
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 72 km per uur
Toegestane snelheid: 45 km per uur
Overschrijding met: 27 km per uur
Kenmerk: HH491L.
De werkelijke snelheid is het resultaat van een overeenkomstig de geldende Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het College van procureurs-generaal uitgevoerde correctie op de met het meetmiddel gemeten (afgelezen) snelheid volgens de kalibratietabel van het dienstvoertuig."
5. De standaardsnelheidsmeter in een politievoertuig hoeft volgens artikel 1 van de Regeling meetmiddelen politie niet te zijn geijkt. Deze hoeft dus niet te zijn voorzien van een NMI-certificaat. Vaak is wel vastgesteld met welke snelheden de op de boordsnelheidsmeter af te lezen snelheden overeenkomen. Dit is vastgelegd in een bij het dienstvoertuig behorende tabel, de kalibratietabel genaamd. De Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers waaruit de kantonrechter in zijn beslissing uitgebreid heeft geciteerd, is per 1 april 2015 vervallen. Op gedragingen van na die datum is de Aanwijzing meting snelheidsoverschrijdingen van toepassing. Daarin staat onder 2.1. 'Maximale fout' met betrekking tot de gekalibreerde boordsnelheidsmeter in een dienstvoertuig van de politie het volgende: "De maximale fout voor gekalibreerde boordsnelheidsmeters bedraagt 3 km/h voor snelheden niet hoger dan 100 km/h en 3 procent van de werkelijke snelheid voor snelheden hoger dan 100 km/h. De in de kalibratietabel onder gemeten snelheid opgenomen waarden (zie de bijlage) moeten daarom ook met deze waarden worden gecorrigeerd." De bijlage is de onder 2.1.1. opgenomen correctietabel. Daarin staat dat bij een gemeten snelheid van 0 t/m 100 km/h de correctie 3 km/h bedraagt.
6. Gelet op hetgeen onder 5 is overwogen, is in dit geval op juiste wijze vastgesteld dat de werkelijke snelheid 72 km/h bedroeg. De kantonrechter heeft het beroep tegen de inleidende beschikking terecht ongegrond verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen, zij het met verbetering van gronden omdat de kantonrechter zijn beslissing heeft doen steunen op de per 1 april 2015 vervallen Aanwijzing.
7. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding omdat de inleidende beschikking niet wordt vernietigd (vgl. het arrest van het hof van 1 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:3197).

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter met verbetering van gronden;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.