Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het H-12 formulier van mr. De Leeuw van 5 juli 2019 met producties 10 t/m 23;
- het proces-verbaal van de op 17 juli 2019 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
grief 1(deels) bezwaar gemaakt tegen deze feitenvaststelling. Met inachtneming van de bezwaren die [appellant] tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten heeft aangevoerd, staat het volgende vast.
- met ingang van 1 augustus 2017 een bedrijfsruimte aan de [a-straat] 34 B te [A] (een spreekkamer), waarbij tevens is bepaald dat gebruik als kamerbewoning is toegestaan;
- met ingang van 1 september 2017 een bedrijfsruimte aan de [a-straat] 34 B te [A] (een kantoor aan de opritzijde), waarbij tevens is bepaald dat gebruik als kamerbewoning is toegestaan;
- met ingang van l oktober 2017 de appartementen aan de [a-straat] 34-2 BG en 34-3 BG te [A] ;
- met ingang van 1 oktober 2017 de bedrijfsruimte aan de [a-straat] 34 B te [A] (een winkel plus twee naastgelegen parkeerplaatsen).
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De vordering in hoger beroep en wijziging van eis
- een verbod aan [geïntimeerde] tot het aangaan van directe huurrelaties met onderhuurders van [appellant] op straffe van dwangsommen tot maximaal € 50.000,-;
- een verbod aan [geïntimeerde] om zich negatief over [appellant] uit te laten in de pers op straffe van dwangsommen tot maximaal € 50.000,-;
- een verbod aan [geïntimeerde] om de privacy van [appellant] te schenden door het ophangen van camera’s en het toelaten dat haar huurders camera’s ophangen op straffe van dwangsommen tot maximaal € 25.000,-;
- een gebod aan [geïntimeerde] om geconstateerde gebreken en schimmel te herstellen, op straffe van dwangsommen van maximaal € 25.000,-;
- een gebod aan [geïntimeerde] om er voor zorg te dragen (al dan niet via een gedragsaanwijzing) dat huurder [E] zich jegens [appellant] gedraagt of althans het contact met [appellant] vermijdt, op straffe van dwangsommen van maximaal € 25.000,-;
- een veroordeling van [geïntimeerde] tot nakoming van de afspraak over de parkeerplaatsen jegens [appellant] op straffe van dwangsommen van maximaal € 25.000,-;
grieven 5 en 6a tot en met 6d, die tot uitgangspunt nemen dat de kantonrechter zijn vordering had moeten opvatten zoals die nu luidt, of bij zijn
grief 7, die erover klaagt dat de kantonrechter heeft miskend dat zijn vorderingen versterkt dienden te worden met een dwangsomveroordeling.
5.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
griefaan te duiden - het door de kantonrechter aan de zijde van [geïntimeerde] aangenomen spoedeisend belang bij haar vordering tot ontruiming aangevochten.
grieven 1 (deels) en 2richten zich in de kern tegen het oordeel van de kantonrechter dat aan de zijde van [appellant] sprake is van een dusdanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomsten dat deze de ontbinding van de huurovereenkomsten rechtvaardigt en dat de tekortkoming zodanig is dat op die ontbinding in kort geding vooruit kan worden gelopen. Volgens [appellant] is er sprake van samenspanning tussen [geïntimeerde] , omwonenden, andere huurders en enkele van zijn onderhuurders en wordt ten onrechte de schuld van enkele incidenten bij hem gelegd. De bewijzen waarop [geïntimeerde] zich beroept, zijn eenzijdig en niet betrouwbaar, aldus [appellant] .
grief 3klaagt [appellant] erover dat de kantonrechter een onduidelijk vonnis heeft gewezen omdat zijns inziens onduidelijk is wat is bedoeld met ‘met alle daarin aanwezige personen’. Volgens [appellant] komt zijn onderhuurders huurbescherming toe, zijn die onderhuurders geen partij in de procedure en is er geen reden om vooruit te lopen op een ontruiming van deze onderhuurders, terwijl hij een belang heeft bij het in stand houden van deze onderhuurovereenkomsten.
grief 4aangevoerd dat hij de betaling daarvan mocht opschorten en die bedragen mocht verrekenen met de door hem geleden schade vanwege gebreken en schimmelvorming in het gehuurde en dat de kantonrechter om die reden de vordering aan achterstallige huur ten onrechte heeft toegewezen.
grief 8faalt.