Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Als getuige is verschenen [B] .
De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [C] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 17 mei 2018 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het stilstaan op de rijbaan langs een fietsstrook op 2 april 2017. De betrokkene betwistte de sanctie en stelde dat er een reële mogelijkheid tot staandehouding was, waardoor de sanctie aan de bestuurder had moeten worden opgelegd in plaats van aan de kentekenhouder. Tijdens de zitting op 10 januari 2019 is de betrokkene verschenen, evenals een getuige en de advocaat-generaal, die een verweerschrift had ingediend.
Het hof heeft de verklaringen van de verbalisanten in overweging genomen, die stelden dat de bestuurder wegliep toen zij hem aanspraken. Het hof oordeelde dat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden, gezien de verkeersdrukte en het feit dat de bestuurder wegliep. De sanctie kon daarom aan de kentekenhouder worden opgelegd. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. M. de Witt, in tegenwoordigheid van mr. A. Huizenga als griffier.