Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
J.E. Stadig q.q.in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van [appellante] B.V. tegen De Lage Landen Trade Finance B.V. en de curator van de faillissementen van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. De zaak betreft een toerekenbare tekortkoming door de confectieateliers in de levering van bedrijfskleding, wat heeft geleid tot schade voor [appellante]. De rechtbank Midden-Nederland had eerder geoordeeld dat [appellante] niet voldoende bewijs had geleverd voor de door haar gestelde schade als gevolg van de late levering. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat [appellante] niet heeft aangetoond dat de confectieateliers tekort zijn geschoten in hun verplichtingen. Het hof wijst de grieven van [appellante] af, waaronder de stelling dat zij schade heeft geleden door het niet tijdig leveren van de bedrijfskleding. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor het causaal verband tussen de late levering en de gestelde schade. De kosten van het hoger beroep worden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, [appellante].