ECLI:NL:GHARL:2019:6462

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 augustus 2019
Publicatiedatum
9 augustus 2019
Zaaknummer
WAHV 200.214.883
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • A. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 23 maart 2017 een beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie had behandeld. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die de beslissing van de officier van justitie had vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond had verklaard. De betrokkene was beboet voor het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 28 km/u, wat op 27 mei 2016 om 19:31 uur zou zijn gebeurd op de Rijksweg A2 te Nieuwegein.

De betrokkene voerde aan dat het kort op de bumper van het gemeten voertuig zitten een opdrijvend effect had op de meting en dat er geen dubbele correctie op het meetresultaat was uitgevoerd. Het hof oordeelde echter dat er geen gevaarlijke situatie was gecreëerd door de agenten en dat de betrokkene verantwoordelijk was voor het naleven van de snelheidslimiet. Het hof bevestigde dat de meting was uitgevoerd met een mobiele trajectsnelheidsmeter, waarvoor enkelvoudige correctie volstond. De argumenten van de gemachtigde werden verworpen, en het hof concludeerde dat de sanctie terecht was opgelegd.

Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, aangezien de inleidende beschikking niet werd vernietigd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van weggebruikers om zich aan de snelheidslimieten te houden, ongeacht de omstandigheden.

Uitspraak

WAHV 200.214.883
9 augustus 2019
CJIB 198388423
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 23 maart 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 123,75.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 250,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen met 28 km/u (verkeersbord A1)”, welke gedraging op 27 mei 2016 om 19:31 uur zou zijn verricht op de Rijksweg A2 te Nieuwegein met het voertuig met het kenteken [0-YYY-00] .
2. De gemachtigde stelt dat het kort op de bumper van het gemeten voertuig zitten een opdrijvend effect had op de meting. De betrokkene versnelde om enige afstand te krijgen en zo de door de agenten gecreëerde gevaarlijke situatie teniet te doen. Verder voert de gemachtigde aan dat de voorgeschreven dubbele correctie op het meetresultaat niet heeft plaatsgevonden. Verder blijkt nergens uit tussen welke hectometerpalen is gemeten. Als dit al tussen 65,2L en 62,8L is geweest, zoals de kantonrechter overweegt, dan strookt dit niet met de in het zaakoverzicht vermelde afstand van 2043 meter. Dit alles zou wat de gemachtigde betreft tot vernietiging van de inleidende beschikking dan wel tot matiging van het sanctiebedrag moeten leiden.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"De werkelijke gemiddelde snelheid stelde ik vast met behulp van een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte mobiele trajectsnelheidsmeter op basis van de factoren tijd en afstand. (…)
Afgelegde wegafstand : 2.043 m.
Gebruikte tijd : 55,21 sec.
Gemeten (afgelezen) gemiddelde snelheid : 133 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) gemiddelde snelheid: 128 km per uur.
Toegestane snelheid : 100 km per uur
Overschrijding met : 28 km per uur. (…)
De werkelijke (gecorrigeerde) gemiddelde snelheid is het resultaat van een overeenkomstig de geldende Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers van het college van procureurs-generaal, uitgevoerde correctie op de gemeten (afgelezen) gemiddelde snelheid van het meetmiddel. (…)
Ter hoogte van hectometerpaal/pandnummer : L 65.2. (…)
Rangomschrijving ambtenaar 1 : brigadier van politie (…)
Verklaring betrokkene : Ik had niet in de gaten dat ik te hard reed."
5. Het is de verantwoordelijkheid van een weggebruiker om zich te houden aan de voorgeschreven snelheidslimiet. Voor zover de betrokkene de afstand tussen hem en de brigadier van politie te klein vond, maakt dit niet dat het hem vrijstond zijn snelheid tot boven het maximum te verhogen. In zoverre treft het verweer dan ook geen doel. Het hof merkt daarbij op dat het in de enkele stelling van de gemachtigde geen aanleiding ziet om te veronderstellen dat er door de brigadier van politie een gevaarlijke situatie zou zijn gecreëerd.
6. Het argument van de gemachtigde dat een dubbele correctie op het meetresultaat had moeten worden uitgevoerd, is onjuist. De gemachtigde baseert zich kennelijk op de voorschriften die gelden wanneer de meting met behulp van de boordsnelheidsmeter wordt uitgevoerd. In dat geval vindt een extra correctie plaats aan de hand van de ijktabel van het dienstvoertuig. In dit geval is gebruikgemaakt van een mobiele trajectsnelheidsmeter, zodat de enkelvoudige correctie volstaat.
7. Het verweer dat de meetafstand niet overeenkomt met de door de kantonrechter genoemde hectometerpalen, berust op een onjuiste lezing van de beslissing van de kantonrechter. Daarin is op dit punt slechts overwogen dat tussen voormelde hectometerpalen een bepaalde maximumsnelheid geldt en niet dat de meetafstand exact gelijk is aan de afstand tussen deze beide hectometerpalen.
8. Naar het oordeel van het hof staat op basis van de gegevens in het zaakoverzicht vast dat de gedraging is verricht. De sanctie is terecht opgelegd. Voor het matigen van het sanctiebedrag is geen grond.
9. Het voorgaande leidt tot bevestiging van de beslissing van de kantonrechter.
10. Omdat de inleidende beschikking niet wordt vernietigd, is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding (vgl. het arrest van het hof van 1 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:3197).

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.