Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter van 22 januari 2019 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] was uitgesproken. De ouders van [de minderjarige] zijn gescheiden en er zijn meerdere kinderen uit dit huwelijk voortgekomen. De minderjarige woont bij de moeder, maar er zijn ernstige zorgen over haar ontwikkeling door de aanhoudende conflicten tussen de ouders en de problematiek die daaruit voortvloeit. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd onder druk staat door de echtscheidingsproblematiek en de strijd tussen de ouders, wat heeft geleid tot psychische klachten en een gebrek aan stabiliteit in haar leven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2019 is de minderjarige gehoord, en zijn de advocaten van de moeder en de vader, alsook vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling aanwezig geweest. Het hof heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van [de minderjarige] te waarborgen en om hulpverlening te kunnen bieden die door de ouders niet adequaat wordt geaccepteerd. De ouders zijn niet in staat gebleken om de belangen van [de minderjarige] voorop te stellen, wat leidt tot een onveilige situatie voor haar. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] is bevestigd, en benadrukt dat hulpverlening binnen een dwingend kader noodzakelijk is om de ontwikkeling van het kind te beschermen.