Uitspraak
1.[verzoeker1] ,
[verzoekers] c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 januari 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van drie raadsheren, mrs. B.J.H. Hofstee, J. Smit en A.R. van der Winkel, door een groep verzoekers in een civiele procedure. De verzoekers stelden dat er sprake was van partijdigheid, omdat één van de gewraakte raadsheren in het verleden bij de rechtbank had gewerkt waar de echtgenoot van een van de procespartijen werkzaam was. De wrakingskamer oordeelde dat deze omstandigheden onvoldoende waren om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De verzoekers hadden ook aangevoerd dat er wijzigingen op de website van de rechtspraak waren doorgevoerd na hun eerste wrakingsverzoek, maar dit werd niet bewezen. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde feiten geen grond vormden voor de wraking en wees het verzoek af.