Uitspraak
advocaat te [C] .
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 15 september 2017 het beroep van de betrokkene tegen een inleidende beschikking ongegrond heeft verklaard. De betrokkene was beboet voor het niet dragen van een autogordel op 17 februari 2016. De inleidende beschikking werd echter pas op 13 september 2016 bekendgemaakt, wat volgens de gemachtigde van de betrokkene een schending van de termijn van vier maanden zoals voorgeschreven in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) zou zijn. Daarnaast werd aangevoerd dat er sprake was van schending van het 'ne bis in idem'-beginsel, omdat de betrokkene gelijktijdig was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een wapen.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de termijnoverschrijding niet leidt tot vernietiging van de beschikking, omdat niet is gebleken dat de betrokkene hierdoor in zijn rechten is geschaad. Het hof stelt vast dat de betrokkene op de hoogte was van de gedraging waarvoor hij was beboet, aangezien hij staande was gehouden door de politie. Bovendien oordeelt het hof dat er geen sprake is van een schending van het 'ne bis in idem'-beginsel, omdat de feiten waarvoor de betrokkene is gestraft juridisch gezien van verschillende aard zijn. Het hof bevestigt daarom de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.