ECLI:NL:GHARL:2019:6634

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
16 augustus 2019
Zaaknummer
WAHV 200.227.838
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. De Witt
  • mr. Smeitink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake overschrijding maximumsnelheid met administratieve sanctie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, die op 21 september 2017 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene had bezwaar gemaakt tegen een administratieve sanctie van € 178,- die was opgelegd wegens overschrijding van de maximumsnelheid op de Provinciale weg N332 te Nieuw Heeten. De betrokkene, die de kentekenhouder was, voerde aan dat er sprake was van een procedurefout in de beslissing van de kantonrechter, omdat de pleeglocatie onjuist was vermeld. Het hof oordeelde dat deze onjuiste vermelding als een kennelijke verschrijving moest worden beschouwd en dat de betrokkene hierdoor niet in zijn belangen was geschaad.

De betrokkene voerde verder aan dat de omstandigheden waaronder de overtreding was begaan, aanleiding moesten geven tot vernietiging van de inleidende beschikking. Hij stelde dat hij zijn zoon naar school moest brengen en dat hij achter een stinkende mesttransportwagen reed, wat hem deed besluiten om in te halen. Het hof oordeelde echter dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een noodtoestand die hem dwong om de maximumsnelheid te overschrijden. Bovendien werd opgemerkt dat de betrokkene meer afstand had kunnen houden tot het vrachtvoertuig.

Het hof concludeerde dat de kantonrechter terecht het beroep ongegrond had verklaard en bevestigde de beslissing. De betrokkene was als kentekenhouder aansprakelijk voor de betaling van de sanctie en het hof oordeelde dat de hoogte van de sanctie geen bijzondere omstandigheid vormde die aanleiding gaf tot matiging.

Uitspraak

WAHV 200.227.838
14 augustus 2019
CJIB 204413065
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel
van 21 september 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Op 6 november 2017 is een herstelbeschikking gegeven.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, aangevuld bij schrijven van 10 december 2017.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 178,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 20 km/h.” Deze gedraging zou zijn verricht op
9 januari 2017 om 13:40 uur op de Provinciale weg N332 te Nieuw Heeten met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De betrokkene maakt er allereerst bezwaar tegen dat de kantonrechter, die in zijn beslissing een foute pleeglocatie en pleegplaats heeft opgenomen, dit bij herstelbeschikking van 6 november 2017 heeft gewijzigd. Er is sprake van een procedurefout die moet leiden tot vernietiging van de inleidende beschikking, aldus de betrokkene.
3. In de beslissing van de kantonrechter van 21 september 2017 staat dat te hard zou zijn gereden op de Zwartewaterallee te Zwolle. De stelling van de betrokkene dat hier sprake is van een procedurefout die moet leiden tot vernietiging van de inleidende beschikking, is niet juist. De onjuiste vermelding van de pleeglocatie en - plaats in de beslissing van de kantonrechter is in dit geval te beschouwen als een kennelijke verschrijving. De betrokkene wist op grond van de inleidende beschikking om welke pleeglokatie het ging. Dat betekent dat aan deze fout geen gevolgen hoeven te worden verbonden. De betrokken is door deze fout ook niet in enig rechtens te respecteren belang geschaad. Dat wordt niet anders doordat de kantonrechter een herstelbeschikking heeft gegeven waarin hij heeft vastgelegd in hoeverre het proces-verbaal van 21 september 2017 verbeterd gelezen moet worden.
4. De betrokkene voert ook aan dat hij het er niet mee eens is dat de kantonrechter het beroep ongegrond heeft verklaard. Gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht dient de inleidende beschikking te worden vernietigd. Zijn zoon werkt en gaat elke maandag na het werk naar school in Zwolle waar hij dan van 14 uur tot 21 uur een opleiding volgt. Hij reed na een drukke werkdag al geruime tijd achter een vrachtwagen die mest transporteerde en die zo enorm stonk dat hij bang was dat hij op school nog naar gier zou stinken. Hij had wat haast om op tijd op school te komen en toen er bij Nieuw Heeten eindelijk een mogelijkheid was de combinatie veilig in te halen, heeft hij die benut om zo min mogelijk stank in zijn kleding te krijgen. Toen hij nog op inhaalsnelheid was bij het terugrijden naar de rechter rijstrook, is hij geflitst. De betrokkene en zijn zoon worden hard in hun portemonnee geraakt door de opgelegde sanctie. De zoon moet er drie dagen voor werken.
5. Noch daargelaten dat wel gesteld, maar niet onderbouwd is dat de bestuurder van de auto achter een stinkende mesttransportwagen reed, op de foto is daarvan niets te zien, en dat hij deze wilde inhalen, leidt dit niet tot het aannemen van een noodtoestand waarin de bestuurder niet anders kon handelen dan hij heeft gedaan. Indien hij de geur van de mesttransportwagen onaangenaam vond, had hij meer afstand tot dit voertuig kunnen houden, in plaats van het te gaan inhalen. Ook tijdens een inhaalmanoeuvre mag de toegestane maximumsnelheid niet worden overschreden. Kan alleen met overschrijding van die snelheid worden ingehaald, dan moet van de inhaalmanoeuvre worden afgezien.
6. Dat een sanctiebedrag van € 178,- de betrokkene en zijn zoon hard in de portemonnee treft is geen bijzondere omstandigheid die aanleiding geeft om de sanctie te matigen of daarvan geheel af te zien. De betrokkene is als kentekenhouder aansprakelijk voor de betaling van het verschuldigde bedrag. Het is niet aannemelijk gemaakt dat de betrokkene door de hoogte van de opgelegde sanctie onevenredig wordt getroffen.
7. Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.