ECLI:NL:GHARL:2019:6635

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
16 augustus 2019
Zaaknummer
WAHV 200.228.904
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging sanctiebeschikking wegens twijfel over gedraging mobiele telefoon vasthouden tijdens het rijden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 230,- die was opgelegd voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden op 1 oktober 2016. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, maar het hof heeft gerede twijfel geuit over de juistheid van de gedraging.

De betrokkene ontkende dat zij een mobiele telefoon had vastgehouden en voerde aan dat de ambtenaar mogelijk haar elektronische sigaret had aangezien voor een telefoon. Ze had bewijsstukken overgelegd, waaronder foto's van haar telefoon en sigaret, en verklaarde dat haar telefoon niet binnen handbereik lag. De ambtenaren die de sanctie oplegden, gaven in hun proces-verbaal aan dat zij de betrokkene met een mobiele telefoon in haar hand hadden gezien, maar het hof vond de argumenten van de betrokkene overtuigend genoeg om te twijfelen aan de waarneming van de ambtenaren.

Het hof concludeerde dat de gedraging niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld, mede door de gelijkenis van de elektronische sigaret met een mobiele telefoon en de bijzondere hoes van de telefoon van de betrokkene. Daarom heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de sanctie opgeheven. De betrokkene heeft recht op restitutie van het door haar gestelde bedrag ter zekerheid.

Uitspraak

WAHV 200.228.904
14 augustus 2019
CJIB 201850126
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 16 oktober 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden”, welke gedraging zou zijn verricht op 1 oktober 2016 om 9:55 uur op de Huizerweg te Bussum met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De betrokkene ontkent dat zij tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft vastgehouden. Mogelijk heeft de ambtenaar haar elektronische sigaret aangezien voor een telefoon. Haar telefoon lag niet eens binnen handbereik. Bovendien heeft haar telefoon een uitzonderlijke hoes. Bij de staandehouding heeft zij direct tegen ambtenaar 2 gezegd dat zij niet aan het bellen was. Vervolgens heeft zij haar telefoon gepakt, deze aan de ambtenaar 2 laten zien en hem gevraagd of ambtenaar 1 kon bevestigen of hij deze telefoon in haar hand heeft gezien. Hierop werd niet ingegaan. Ook heeft zij ambtenaar 2 aangeboden om haar in- en uitgaande gesprekken te controleren, maar dit wilde hij niet. Verder benoemt de betrokkene een aantal opmerkelijke punten in de verklaring van de ambtenaar. Eerder in de procedure heeft de betrokkene foto's overgelegd van haar telefoon met hoes, haar elektronische sigaret en haar telefoonscherm waarop is te zien dat zij op het tijdstip van de gedraging geen telefoongesprek heeft gevoerd. In zijn aanvullend proces-verbaal verklaart de ambtenaar dat hij ten tijde van de controle geen van de voorwerpen op de door de betrokkene bijgevoegde afbeeldingen in de hand van de betrokkene heeft waargenomen. Dit bewijst volgens de betrokkene juist dat zij niet haar telefoon in haar hand heeft gehad. Onder deze afbeeldingen bevond zich namelijk ook een afbeelding van haar telefoon met hoes.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"Ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een op een telefoon gelijkend voorwerp met zijn rechterhand vasthield. Bij de staandehouding zag ik dat het een mobiele telefoon betrof.
Verklaring betrokkene: Ik zweer dat ik niet aan het bellen was."
5. In een aanvullend proces-verbaal d.d. 1 april 2017 verklaren de ambtenaren
[B] en [C] het volgende:
"Op bovengenoemde datum en tijdstop zag ik, eerste verbalisant, een personenauto mij voorbij rijden, voorzien van het kenteken [00-YYY-0] . Ik zag dat de bestuurder van dit voertuig niet handsfree aan het bellen was. Ik zag duidelijk dat de bestuurder een mobiele telefoon vasthield in haar rechterhand, welke ze voor zich hield. Ik had onbelemmerd zicht vanaf mijn controlepositie. In het bezwaar van de betrokkene geeft zij aan door middel van een aantal bijgevoegde foto's dat het misschien een elektronische sigaret zou zijn geweest. Ik kan met zekerheid zeggen dat mijn waarneming een mobiele telefoon betrof. Ik heb geen van de door de betrokken bijgevoegde afbeeldingen in de hand van betrokkene waargenomen ten tijde van de controle. Ik heb de waarneming portofonisch doorgegeven aan de controleploeg alwaar collega [C] het voertuig heeft staande gehouden en als tweede verbalisant het proces-verbaal heeft opgemaakt."
6. Gelet op hetgeen de betrokkene gedurende de gehele procedure consistent en vasthoudend heeft aangevoerd, is bij het hof gerede twijfel ontstaan of de gedraging is verricht. Het hof heeft acht geslagen op de door de betrokkene overgelegde foto's en heeft geconstateerd dat de elektronische sigaret van de betrokkene gelijkenis vertoont met het zijaanzicht van een mobiele telefoon en dat de telefoon van de betrokkene op de datum van de gedraging was gehuld in een telefoonhoes in de vorm van een fles schoonmaakmiddel en daardoor juist niet op een telefoon leek. Gelet hierop kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de betrokkene tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthield. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
7. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie, alsmede de inleidende beschikking vernietigen. Het door de betrokkene tot zekerheid gesteld bedrag dient aan haar te worden gerestitueerd.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 201850126 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.