ECLI:NL:GHARL:2019:6675

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 augustus 2019
Publicatiedatum
19 augustus 2019
Zaaknummer
WAHV 200.226.664
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. de Jong
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren zonder vergunning in vergunninghouderzone

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren zonder vergunning op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid met bord E9. De overtreding vond plaats op 18 september 2016 om 12.38 uur op de Hoveniersweg te Tiel. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarop de betrokkene in hoger beroep ging. De betrokkene stelde dat hij zijn voertuig had geparkeerd in een blauwe zone, waar volgens hem geen vergunning vereist was buiten de tijden waarvoor een parkeerschijf verplicht was. De kantonrechter oordeelde echter dat het parkeren in de blauwe zone, buiten de geldende tijden, alleen is toegestaan voor vergunninghouders, wat niet duidelijk was aangegeven op de bebording ter plaatse.

Het hof heeft de argumenten van de betrokkene beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging inderdaad een overtreding was van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder g, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene had geen vergunning voor het parkeren op de betreffende plaats en de bebording was voldoende om aan te geven dat het een vergunninghouderzone betrof. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet had aangetoond dat er sprake was van een onduidelijke situatie en dat hij zich had moeten houden aan de geldende verkeersregels. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd, en de sanctie bleef gehandhaafd.

Uitspraak

WAHV 200.226.664
19 augustus 2019
CJIB 202135083
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 28 juli 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren op een parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig”, welke gedraging zou zijn verricht op 18 september 2016 om 12.38 uur op de Hoveniersweg te Tiel met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De betrokkene voert aan dat hij zijn voertuig heeft geparkeerd in een blauwe zone die omgeven wordt door een zone voor vergunninghouders. Hij was daarvan op de hoogte, maar parkeerde buiten de periodes waarvoor een parkeerschijf verplicht is. Uit de regelgeving omtrent de blauwe zone blijkt dat parkeren dan vrij is. De kantonrechter kwam echter tot de conclusie dat het parkeren in de blauwe zone, buiten de daarvoor geldende tijden, slechts voorbehouden is aan vergunninghouders. Dit blijkt niet uit de bebording ter plaatse. Daarnaast voorziet het wettelijk stelsel niet in cumulatie van zones. Indien dat wel zo is, is sprake van een hoogst onduidelijke situatie en moet de verkeersdeelnemer maar gokken welk regime van toepassing is. Dan is immers niet duidelijk of, en zo ja, in hoeverre, het regime voor vergunninghouders ook in de blauwe zone geldt.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De onderhavige gedraging betreft een overtreding van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder g, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990). Deze bepaling luidt: "De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage I, indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend."
5. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"Overtreden artikel: 24 lid 1 sub g RVV 1990."
6. In het dossier bevindt zich tevens een aanvullend op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, waarin onder meer het volgende is verklaard:
"Betrokkene heeft op 18 september 2016 om 12.38 uur op de Hoveniersweg een aankondiging van beschikking ontvangen voor het parkeren in een vergunninghouderzone zonder vergunning voor dat voertuig. (…). Deze straat valt onder de vergunninghouderzone aangegeven middels bord E9 zone van het RVV 1990. Wanneer betrokkene de wijk via Voor de Kijkuit, Binnenweg en Hoveniersweg in kwam rijden is de betrokkene langs de bovengenoemde bebording voorbijgereden. Betrokkene heeft zijn voertuig in de blauwe parkeerzone geparkeerd. Buiten de venstertijden van de blauwe zone valt deze parkeerstrook weer onder de vergunninghouderzone. Een kaart is als bijlage bijgevoegd voor de aanwezige bebording. Ik heb punten gezet op de plaatsen waar de bebording aanwezig is."
7. De ambtenaar heeft foto's van de gedraging bij het aanvullend proces-verbaal gevoegd. Ook de betrokkene heeft een foto overgelegd. Uit deze foto's blijkt dat het voertuig van de betrokkene geparkeerd stond op een parkeerplaats voorzien van een blauwe streep. Bij deze parkeerplaats is een bord E10 geplaatst, met een onderbord met daarop de tekst: "ma t/m za 8 - 18 h do 18-21 h." Uit de door de ambtenaar overgelegde kaart blijkt daarnaast dat deze parkeerplaats zich in een vergunninghouderzone bevindt.
8. De onder 1. weergegeven gedraging vond plaats op een zondag, derhalve buiten de dagen waarop de parkeerschijfzone gelding heeft. De betrokkene ontkent niet dat de parkeerplaats in een vergunninghouderzone ligt en dat hij zijn voertuig zonder vergunning aldaar heeft geparkeerd, maar stelt dat dit is toegestaan omdat cumulatie van zones niet mogelijk is. Gelet op het verweer van de betrokkene dient het hof vast te stellen of de onderhavige parkeerplaats buiten de op het onderbord weergegeven uren en dagen slechts bestemd is voor vergunninghouders.
9. De stelling dat een cumulatie van zones niet mogelijk is vindt geen steun in het recht. De door het bord E9 ingestelde vergunninghouderzone eindigt op grond van artikel 66, tweede lid, van het RVV 1990, middels plaatsing van een bord waarmee het einde van die zone wordt aangeduid. De werking van de door het bord E9 ingestelde vergunninghouderzone wordt dus niet opgeheven door plaatsing van een bord E10. Dat wil zeggen dat gedurende de periodes dat de door het bord E10 ingestelde parkeerschrijfzone wegens het daarbij geplaatste onderbord gelding mist, het bord E9 van toepassing is en de betreffende parkeerplaats bestemd is voor vergunninghouders. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
10. Vervolgens dient het hof, gelet op het verweer van de betrokkene, te beoordelen of er andere redenen zijn een sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
11. Dat sprake is van een onduidelijke situatie, zoals de betrokkene stelt, is niet gebleken. Van de weggebruiker die een zonebord passeert mag worden verwacht dat hij oplettend is en - zolang hij niet een bord passeert waarmee het einde van de desbetreffende zone wordt aangeduid - hij zich overeenkomstig het zonebord blijft gedragen. Dat de betrokkene zich niet heeft gerealiseerd dat op de dagen dat het bord E10 toepassing mist de onderhavige parkeerplaats slechts bestemd is voor vergunninghouders, is een omstandigheid die binnen de risicosfeer van de betrokkene dient te blijven. Het hof ziet geen aanleiding om de sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen. De kantonrechter heeft het beroep terecht ongegrond verklaard. Het hof zal die beslissing daarom bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. De Jong als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.