Uitspraak
18-830102-18 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. D.C. Keuning, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
hij op of omstreeks 30 mei 2018 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , beiden hoofdagent van politie, van het leven te beroven, met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, (nadat hij wist dat de politie was gewaarschuwd en/of heeft gewacht totdat de politie was gearriveerd) met een mes in zijn hand, terwijl hij daarmee zwaaiende of stekende bewegingen maakte, op die politieagenten is afgelopen en/of (na door die politieagenten te zijn aangesproken) met dat mes in zijn hand en/of boven zijn hoofd houdend en/of gericht op die politieagenten in hun richting is blijven doorlopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 30 mei 2018 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , beiden hoofdagent van politie, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn/haar bediening, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, (nadat hij wist dat de politie was gewaarschuwd en/of heeft gewacht totdat de politie was gearriveerd) met een mes in zijn hand, terwijl hij daarmee zwaaiende of stekende bewegingen maakte, op die politieagenten is afgelopen en/of (na door die politieagenten te zijn aangesproken) met dat mes in zijn hand en/of boven zijn hoofd houdend en/of gericht op die politieagenten in hun richting is blijven doorlopen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 30 mei 2018 te [gemeente] [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , beiden hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een mes in zijn hand, terwijl hij daarmee zwaaiende of stekende bewegingen maakte, op die politieagenten is afgelopen en/of (na door die politieagenten te zijn aangesproken) met dat mes in zijn hand en/of boven zijn hoofd houdend en/of gericht op die politieagenten in hun richting is blijven doorlopen en/of (aldus) een voor de politieagenten dreigende situatie heeft veroorzaakt.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 975,00 (negenhonderdvijfenzeventig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 975,00 (negenhonderdvijfenzeventig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
30 mei 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 975,00 (negenhonderdvijfenzeventig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 975,00 (negenhonderdvijfenzeventig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
30 mei 2018.