Uitspraak
Het procesverloop
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 22 september 2017 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene, wonende te [A], had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het laten staan van zijn voertuig op de Balistraat te Den Haag, waarbij hij zou hebben gehandeld in strijd met artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De betrokkene stelde dat hij zijn auto had geparkeerd om een kast op te halen en dat er geen gevaar of hinder voor het verkeer was veroorzaakt.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig was dat de betrokkene zijn voertuig zodanig had neergezet dat dit gevaar of hinder voor het verkeer veroorzaakte of kon veroorzaken. De verbalisant had niet concreet aangegeven waar dat gevaar of die hinder uit zou hebben kunnen bestaan. Bovendien was er geen parkeerverbod ter plaatse en was de Balistraat breed genoeg om het verkeer zonder problemen te laten passeren. Het hof concludeerde dat de gedraging niet kon worden vastgesteld en heeft daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigd.
Het hof heeft de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigd en bepaald dat het bedrag dat door de betrokkene was gestort ter zekerheid, aan hem moet worden gerestitueerd. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het opleggen van administratieve sancties in het verkeer.