Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- ten aanzien van [benadeelde 1] : toewijzen tot € 15.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2011 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- ten aanzien van [benadeelde 2] : toewijzen tot € 12.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2012 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- ten aanzien van [benadeelde 3] : toewijzen tot € 3.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2011 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- ten aanzien van [benadeelde 4] : toewijzen tot € 3.500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2012 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en € 170,65 aan proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2018.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep ter zake van het onder 2 tenlastegelegde
Het vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren:
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.