In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor medeplichtigheid aan hennepteelt en had een betalingsverplichting opgelegd gekregen voor de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De politierechter had een bedrag van € 7.548,25 vastgesteld, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en het wederrechtelijk verkregen voordeel opnieuw vastgesteld op € 3.396,62. Dit bedrag is gebaseerd op verklaringen van medeveroordeelden en bewijsstukken die aantonen dat de veroordeelde financieel voordeel heeft genoten uit de hennepteelt. Het hof heeft de verplichting tot betaling aan de Staat vastgesteld op dit bedrag, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met kosten die de veroordeelde heeft gemaakt voor illegaal afgetapte elektriciteit. De beslissing is genomen na onderzoek op de terechtzitting van 23 augustus 2019, waar de advocaat-generaal en de raadsman van de veroordeelde hun standpunten hebben gepresenteerd. Het hof heeft de wettelijke voorschriften, met name artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, toegepast zoals deze golden ten tijde van de procedure. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en twee raadsheren betrokken waren. De griffier heeft de uitspraak genoteerd en het arrest is ter openbare terechtzitting uitgesproken.