Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], die verblijft in FPC [kliniek] te [plaats]. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had op 28 januari 2019 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, pleitten voor een verlenging van slechts één jaar, omdat er positieve ontwikkelingen waren in de motivatie en behandeling van de terbeschikkinggestelde. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door mr. R. Segerink, stelde echter dat de stoornis en het recidivegevaar nog steeds aanwezig zijn en dat een verlenging van twee jaren noodzakelijk is, gezien het behandel- en resocialisatietraject dat nog zeker twee jaren in beslag zal nemen.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat, wanneer de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van één jaar, de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd dient te worden. De terbeschikkinggestelde moet zijn motivatie vinden in de stappen die hij binnen de behandeling en resocialisatie kan zetten, en niet in de termijn van de verlenging van de maatregel. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op 6 juni 2019.