In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 13 oktober 2017 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete heeft opgelegd. De naheffingsaanslag van € 597 betreft het tijdvak van 1 maart 2016 tot en met 24 augustus 2016. De rechtbank heeft de boetebeschikking verminderd tot € 59, maar de naheffingsaanslag in stand gelaten. Belanghebbende stelt dat de auto, die in België geregistreerd staat, hem in het naheffingstijdvak niet feitelijk ter beschikking heeft gestaan. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de auto niet ter beschikking heeft gestaan. Het Hof oordeelt dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht zijn opgelegd. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 september 2019.