Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante 1] B.V.,
[appellante 2] B.V.en
[appellante 3] B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
” [appellanten] cs zullen op dit moment niet tot opeising overgaan, waarbij zij wel de aanspraak behouden. Als er verandering in het standpunt van [appellanten] cs komt en zij wenst alsnog tot opeising over te gaan, dan zal de gemeente hierover worden geïnformeerd zulks naast betekening van een daartoe vereist exploot. Als de gemeente alsdan een executiegeschil wenst te starten zullen [appellanten] cs vrijwillig verschijnen.”
“in het bijzonder procedure NL18.8121 van belang”is maar ook daar de bodemprocedure met zaaknummer NL18.12247 niet uitgesloten. Bij die stand van zaken had de gemeente toen in ieder geval een voldoende, en onweersproken spoedeisend, belang om in dit kort geding op te komen tegen eventueel door [appellanten] c.s. op voortzetting van die beide bodemprocedures te baseren executie van dwangsommen. Daaraan doet de laatst citeerde alinea uit de e-mail van 26 november 2018 niet af omdat [appellanten] c.s. daarbij de aanspraak op verbeurte van dwangsommen uitdrukkelijk hebben behouden en de gemeente in redelijkheid niet was gehouden om met een kort geding te wachten totdat [appellanten] c.s. dwangsommen zouden opeisen in een exploot.
6.De slotsom
- op de bodemprocedure onder zaaknummer NL18.12247 en