Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een 17-jarige jongen, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] had in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 26 maart 2019 de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen of voor een kortere duur te verlengen.
Het hof heeft vastgesteld dat er zorgen waren over de opvoedingssituatie van [de minderjarige], die gediagnosticeerd was met PTSS, ADHD en ODD, en die ook diabetes had. Hij vertoonde problematisch gedrag, waaronder agressie en drugsgebruik. De moeder was onvoldoende in staat om [de minderjarige] te begrenzen, wat leidde tot de uithuisplaatsing. Echter, uit een gezinsonderzoek bleek dat de situatie verbeterd was en dat [de minderjarige] nu in een co-ouderschap bij zijn moeder en tante woonde, wat hem veiligheid bood.
Het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk was, gezien de verbeterde omstandigheden en de bereidheid van de moeder om samen te werken aan de benodigde hulpverlening. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd voor de periode tot de uitspraak, maar de machtiging tot uithuisplaatsing met ingang van de uitspraak beëindigd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.