Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Hamer Holding,
ter zake h.o.d.n. Avéro Achmea,
Achmea,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Hamer Holding B.V. hoger beroep ingesteld tegen Achmea Bank N.V. Het hoger beroep is niet doorgezet door Hamer Holding, die zich verzet tegen de proceskostenveroordeling die door Achmea is gevraagd. Hamer Holding stelt dat er nog niemand was gesteld voor Achmea en dat het verstek onterecht is gezuiverd na haar verzoek om royement. Het hof verwerpt dit argument, omdat het stelbriefje tijdig was ingediend en het verstek terecht is gezuiverd. Aangezien er geen eenparig verzoek om royement was, is de zaak aangehouden voor beraad over het royement van Achmea. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat Hamer Holding geen memorie van grieven heeft ingediend. Hamer Holding wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Achmea, die zijn vastgesteld op € 741,- aan verschotten en € 537,- aan salaris voor de advocaat. De uitspraak is gedaan op 8 oktober 2019 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.