ECLI:NL:GHARL:2019:84
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- mr. Van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van een groenstrook versus berm in het kader van een administratieve sanctie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het parkeren van een voertuig in een groenstrook of plantsoen. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een proceskostenvergoeding.
Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde beoordeeld, waarbij de vraag of er sprake was van een berm of een groenstrook centraal stond. Het hof oordeelde dat de aanwezigheid van een trottoirband niet doorslaggevend is voor deze beoordeling. Het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter dat het grasveldje als een plantsoen of groenstrook moet worden aangemerkt, en niet als een berm. Het hof heeft ook het verzoek om proceskostenvergoeding van de gemachtigde beoordeeld en vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter in zoverre vernietigd en de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten.
Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de redelijke termijn van berechting in deze zaak is overschreden, wat leidt tot de conclusie dat artikel 6, eerste lid, van het EVRM is geschonden. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd voor het overige en de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van in totaal € 640,-.